Rembrandt van Rijn ‘Hendrickje Stoffels’ 1650
Nederlandsche schilders; Rembrandt
J.A. Alberdingk Thijm
Wijk, stoute Schilderheld, Itaaljes eersten meesteren
Geen handbreed! Uwer is de tooverkracht van ’t Licht
Daarin verscheen de Heer, door wilde braamboschheesteren,
Zoo treffend grootsch, als ooit in ’t menschbeeld, voor ’t gezicht
De vlam des Hemels, vlam der Rede, ’t licht van ’t Leven,
Straalt uit uw koppen voort, en schemert in het zwart
Van d’aardschen achtergrond, die d’afgrond schijnt te ontzweven:
Dát was de Waereld u; dát ’t menschlijk hoofd en hart.
En, moedig filozoof, met welgezonde spieren,
Bedient ge u van deze aard; geniet haar, blij van zin;
Met beurtlings ernst en jok weêrstaat ge ’t stormengieren,
Bouwt spelend meesterwerk, of sluimert peinzend in.
Die kunst stijgt niet omhoog, naar Hemelsche idealen –
Daar daalde in REMBRANDTS kunst iets louter Hemelsch’ neêr;
Een tweede schepping doet zijn verfkwast ademhalen:
Van aardsche Ruimte en Licht leent God zijn ziel ’t beheer.
Rembrandt van Rijn ‘Bathsheba’