De verloren zoon
Olieverf op paneel 71,5 cm, omstreeks 1510
De zwerver
Theo van Baaren
Vrij naar Jeroen Bosch
Een herberg is geen huis en houden bijten
de vreemden. Als de liefde is betaald
worden de rokken weer omlaaggehaald
en zoekt de klant op schoen en slof de wijdte.
Het mistig landschap op de achtergrond
belooft nog veel in deze morgenstond.
Omzien in wrok of in gelatenheid …
Wat maakt het uit? Een nacht is maar een nacht,
ook als hij in De Zwaan wordt doorgebracht.
Het oude deuntje blijft: misleid, verleid.
Wat ’s morgens nog in nevel is gehuld
wordt overdag in ’t volle licht vervuld.
Niemand weet of hij op weg is naar huis,
of dat de ekster met zijn zwart en wit
die op de grond bij ’t houten hekje zit
– net als de uil – voorspelt: Het is niet pluis.
Hij zal nog vaak in ’t bos moeten verdwalen,
voor hij het einde van zijn tocht zal halen.
De koolmees buitelt vrolijk in de bomen
en doet alsof de zorgen niet bestonden.
Die rust heeft onze zwerver nooit gevonden.
Hij weet dat hij weer verder moet met lome,
lemen voeten, strompelend, met zuchten,
van ’t ene onheil naar het andere vluchten.
Het onderwerp van dit schilderij is, zoals zo vaak bij Bosch, moeilijk te duiden. Doorgaans wordt het beschouwd als uitbeelding van de gelijkenis van de Verloren Zoon, die het kwaad (een herberg, een bordeel?) de rug toekeert en terugkeert naar zijn vader. Het wordt ook wel gezien als een symbool van de levensweg van de mens, die steeds voor de keuze tussen goed en kwaad komt te staan. Anderen noemen het ‘De zwerver’, ‘De landloper’ of ‘De marskramer’.
Van Baaren laat het in het midden of de zwerver op weg is naar huis en kiest dus niet voor de Bijbelse interpretatie. Hoewel het gedicht ‘vrij naar Jeroen Bosch’ is heeft de dichter opvallend veel oog voor de details in het schilderij: de buitelende koolmees, het uithangbord met de zwaan, de ekster. Hij lijkt het schilderij te beschouwen als een allegorie op de levensweg van de mens, gezien het slot van de derde strofe, die wellicht een toespeling is op het begin van Dantes ‘Inferno’.