Het Luilekkerland (I)
H.H. ter Balkt
Ontdekt door de nietsnutten, in het jaar dat men
schreef Duizend suikerkoeken en veel gebraden
kippen, in de meimaand, toen de pasteien goed waren.
Het ligt precies in ‘Noorthommelen’, dichtbij
de galg, drie mijlen door lange nachten, drie mijl
breed is de berg van boekweitbrij aan de grens;
eet je daardoorheen, maar dan ben je er ook, in dat
kostelijk Luilekkerland, goed bekend en befaamd
vooral bij de booswichten en diegenen die de deugd
de rug hebben toegekeerd. Met pannenkoeken zijn daar
de daken gedekt, de balken zijn van zwijnsbraad en
door lever- en metworstheiningen is elk huis omringd.
Vissen zwemmen ginds gekookt rond, gebraden
vliegt er ’t gevogelte; druiven aan de doornhaag.
Het Luilekkerland (II)
H.H. ter Balkt
Voor kersen hoef je maar te bukken, ze zijn groot
en suikerzoet. Wie daar een paard heeft wordt snel
rijk, want de paarden leggen in korte tijd alras
een grote korf met eieren. Het is daar ’s winters
net zo mooi en aangenaam als in de zomer: Wanneer
het hagelt het er suikerbonen. Storm brengt
je zoete geuren. Als je lui bent levert elk uur slaap
je een stuyver op; wie daar zijn geld het venster
uit werpt, krijgt meteen ’t dubbele terug. Spotters
die dapperen de dampen aandoen, verdienen goed. Hoe
gewiekster je liegen kunt, hoe eerder je magister
bent. Wie hier lomp, vlerkachtig en stompzinnig is,
brengt het tot groot aanzien. Grofheid wordt vorst,
wie zich mild gedraagt wacht grijns en verbanning.
Pieter Breughel Luilekkerland details |
zie ook: KunstKolom Pieter Breughel