De windvlaag aan de woudzoom (Ensor)
De vernietiging afgeblazen. – Een walvis
H.H. ter Balkt
Ja, ik had de vrolijke ossen lief,
de wegen naar de uiterste randen
die altijd door velden meanderen,
en naar de einder zoals rivieren
naar de beenderen oplossende zee,
(maar aarde en zee zijn niet het einde)
Veld, blauw als de Brusselse Grote Markt.
(Slot en sleutel eindelijk weer bijeen.)
De droevige bossen hadden mij lief
en speciaal hun woudzoom waarvandaan
de winden woeien naar Oostende, naar
de wegwijzer bij ’t sterke kompas,
oude wegen wijzend aan de zomen
van land en zee, electronenhoeders!