Het landschap met de man die een stok op
zijn schouders draagt
Hun hertogen zaten/ alom in de landen – Heliand, Eerste zang
H.H. ter Balkt
Menselijke bewoning lijkt hier ver weg, de schuin
i de lucht neervallende boom gebiedt misschien
de lente nooit meer te komen of smeekt winter
en herfst maar een kort oponthoud af; het lelietje
Van ’t dal sluimert in de kloven, fata morgana
verborgen; bijna vallende rotspieken door
een scheermes doorsneden torsen oostenwind weet
welke dromen uit de windingen opgestegen;
hersenwindingen, windingen van de eeuwen en
wegen en wie weet opgestegen uit het hoofd
van de stokdrager gaande door de bekraste lucht
van het ene verscholen dorp naar het andere;
hoog klimt een weg; diepe wagensporen; mensen
door teen omringd; hun hertogen duisternis en rook.