Bastelaere-Spilliaert

Bastelaere-Spilliaert


Léon Spilliaert, Zelfportret 1907 – 1908

Dirk van Bastelaere

“Spilliaert, fils de coiffeur
Un tantinet raseur”.

Baron James Ensor

Het is de tweede, maar van welke maand.
Het is een dag die terugkomt, terugkomt.
Geagiteerd zit hij in spiegels en hij wacht.
Hij is zijn eigen slecht gezelschap, uur
Na uur, in glas verdaan. Zo is reflectie
Van reflectie voor een kapperszoon natuur.

Hoe hij zich Spilliaert heeft gemaakt: twee ogen
Op het canvas en zijn slapeloosheid op de dijk.
En in het beeld dat hem ontwijkt.
Zijn hart een Allerzielenhart.
Zijn haar een bloemige chrysant.
Hij bloeit, bloeit voor me in herhaling open.

Is hij het voor in hem het spreken kwam,
Terwijl hij zieker is dan hij in aanvang was?
Het is Spilliaert, maar hoe?

Toont hij mij de zijne, toon ik hem
De mijne: een als een reptiel
In de kas verschrikte gestalte.

Bastelaere-Spilliaert