De kunst
Bernlef
Door de glazen bodem van de toeristenboot keken wij
naar een stomme film onder onze voeten, oranje
en lichtblauwe riffen, elegant in elkaar geschoven koralen
met daartussen gaten waardoor kleurige scholen vissen schoten,
gevlekt, gestreept (een leek een stopbord op zijn rug te dragen).
Ook dit het resultaat van evolutie, maar wellicht meer dan dat;
vormen al die kleuren, vinnen, sluiers, zich vertakkende dendrieten
niet een soort steeds verder uitdijend kunstproject
(bezit evolutie ook esthetiek, zou schoonheid wellicht
een bijproduct van overleven kunnen zijn)?
De bouw daar beneden gaat onverdroten door
zonder dat de bouwers enig benul hebben van het geheel
dat wij hierboven in de boot luidkeels prijzen.
Al deze kunstenaars (want zo wens ik ze te zien) werken
aan iets dat hen, iedere voor zich, verre te boven gaat.
Uit: voorgoed. Gedichten 1960 – 2010 (Ouerido, 2012)
Kunst die leven is, de sensatie schoonheid te ervaren, daarvan ‘slechts’ gescheiden door een glazen bodem.
Hoewel het zeer onwaarschijnlijk is dat Bernlef bij het schrijven van dit gedicht aan het werk van Paul Klee gedacht heeft is het toch een te mooie gedicht en gedachte om niet op te nemen.