Rembrandt van Rijn ‘Bedelaars’
Rembrandt
Fernand Boissard
Toen de oude Rembrandt door de jodenbuurt zwierf,
Observeerde hij langdurig de houding en de lompen
Van de bedelaars uit Israël met hun onzekere blik,
Die men in allerlei vodden overal ziet zwerven.
Tegenover praalkleding stond hij onverschillig,
Bij hem trok menig patriarch een plunje aan.
Dat vinden wij met onze verfijnde smaak nu zonderling,
Want de Académie heeft ons geleerd: hij was onwetend.
Toch heeft de domme lomperik die het licht schuwde
En die stijl en edele manieren veronachtzaamde,
Zoals onze zelfgerechtigde meesters onderwijzen,
Bemodderde voeten geïntroduceerd in het Walhalla van de kunst;
Peinzend, op zijn fraaie hoofd een trotse baret
Die hij nooit afnam, ook niet voor de hoogst geëerden.
Rembrandt van Rijn ‘Kruisafname’ schets