jij bent m’n bruidegom, ik je bruid
Lenze L. Bouwers
jij bent m’n bruidegom, ik je bruid,
je mannenarm is sterker dan mijn schroom,
je rechterhand tast taal van hart en droom,
mijn linker is het antwoord op je huid,
jij bent m’n bruidegom, ik ben je bruid;
als stille gouden flonkering langs zoom
en hals, zo kostbaar is gen koopmansduit;
jij bent m’n bruidegom, ik ben je bruid
In een achtregelig ronddeel laat Brouwers de bruid aan het woord. Ze heeft ter gelegenheid van haar huwelijk kennelijk niet alleen een ketting gekregen, maar ook een armband en vindt die blijken van liefde meer waard dan een bruidsschat.
zie ook:
Rembrandt – Aafjes, Rembrandt – Baeke, Rembrandt – Balkt, Rembrandt – Barnas, Rembrandt – Bernlef, Rembrandt – Boeken, Rembrandt – Brabander, Rembrandt – Brassinga, Rembrandt – Bruinja, Rembrandt – Claus, Rembrandt – Decker, Rembrandt – Emmens, Rembrandt – Enquist, Rembrandt – Gerhardt, Rembrandt – Gerlach, Rembrandt – Harmens, Rembrandt – Herzberg, Rembrandt – Hofman, Rembrandt – Kemp, Rembrandt – Knibbe, Rembrandt – Kopland, Rembrandt – Meekers,Rembrandt – Menkveld, Rembrandt – Moeyaert, Rembrandt – Schiferli,Rembrandt – Schulte-Nordholt, Rembrandt – Soepboer, Rembrandt – Spinoy, Rembrandt – Tentije,
Rembrandt – Vestdijk, Rembrandt – Vestdijk02, Rembrandt – Vestdijk03 Rembrandt – Wissen.
Gedichtencyclus Rembrandt en de Engelen