Rembrandt van Rijn ‘De anatomische les van Dr. Deijman’ 1656
De anatomische les
Gerard den Brabander
1
Bewegingloze klomp: het lijk, de wrede mond
tot een halfopen grijns vaneengereten
en, als een ruit die bruut werd ingesmeten,
het lage voorhoofd met de ster: de wond;
en, traag reptiel, zijn kleevrig spoor afmetend
over de brauw, links aan ’t gebarsten front,
ter botte grijns, in welker plooi ’t verzwond,
de dunne bloedstraal. Half rechtop gezeten
keek hij, als had hij ’t zuiverste geweten
– maar ’t lichtte vals in kierende ogespleten -,
de man aan, die zijn log kadaver vond.
’t Parket, dat speurde en uit de stomme grond
niet wijzer werd, riep driftig ’t wereldrond
draadloos om licht: wie ’t zijn zou … hoe hij heette.
2
Kleverig wit; een onontwarbaar net
– seindraden, die het lijf nerveus doorschoten –
lag ’t spierenstelsel, lauw van bloed bevloten,
bloot aan de beet van dokters spits pincet
en leek normaal, doch toen, na de ingespoten
jenever, ’t hart zich in beweging zett’,
hief’t lijk de linkerhand loodrecht van ’t bed
en zwaaide rechts moordlustig met een grote
en zware vuist. Als sluitstuk op de cedel
geleerde termen lichtte men de schedel
met ’t sluike haar nog. Lachende om zijn list,
schreef de arts bij ’t krinklen van de rookspiralen
het nuchter slot der lijvige verbalen:
slechts spier en spiritus; beroep; fascist.
Rembrandt van Rijn ‘De anatomische les van Dr. Nicolaes Tulp’ 1632 |
Het schilderij van de anatomische les van Dr. Deijman werd in 1723 bij een brand in het Theatrum Anatomicum in de Waag in Amsterdam zwaar beschadigd. Driekwart van het schilderij ging verloren. Slechts het lichaam, het lijk van Jan Fonteijn, opgehangen wegens inbraak, de figuur van de assistent Gijsbert Calcoen en de handen van de professor zijn nog overgebleven. Dr. Dijman geeft college over de structuur van de hersenen. De bederfelijke ingewanden zijn , zoals gebruikelijk, vooraf uit de buikholte gehaald.
Op de anatomische les van Dr. Tulp verklaart deze professor, in een openbare les gehouden op 31 januari en 1/ 2 februari 1632, de werking van de armspier. Het lijk is dat van Adriaen ’t Kint, op 31 januari terechtgesteld vanwege diefstal van een mantel.
Den Brabander accentueert in het eerste deel, geïnspireerd door de anatomische les van Dr. Jan Deijman, de buitengewone kwaadaardigheid van de gelaatsuitdrukking van het lijk. Den Brabander heeft die slechtheid nodig voor de apotheose bij de crematie aan het eind van het tweede deel; het lijk was ‘ slechts spier en spiritus; beroep; fascist‘
Aan het tweede deel lijkt, onder meer vanwege de ‘seindraden’ De anatomische les van Dr. Nicolaes Tulp, bijna een kwart eeuw ouder ten grondslag te liggen.
Den Braber gebruikt beide anatomische lessen wel heel eigenzinnig en eigentijds, namelijk om de anatoom er de les uit te laten onderwijzen, dat fascisten gemakkelijk te ontmaskeren zouden zijn.
Rembrandt van Rijn ‘De anatomische les van Dr. Deijman’ 1656 schets | Hersenonderzoek |
Anatomische lessen.
Rembrandt schilderde twee anatomische lessen; die van Nicolaes Tulp in 1632 en die van Jan Deijman in 1656.
De anatomische les van Tulp hangt sinds mensenheugenis in het Mauritshuis in Den Haag, de les van Dr. Deijman hangt sinds 1994, na een ingrijpende restauratie, in het Amsterdams Historisch Museum.
Van dit laatste schilderij is slechts een fragment over geleverd. Het grootste deel van het doek werd verwoest tijdens een brand in 1723 en bij de daarop volgende restauratie.
Zeven van de oorspronkelijk negen figuren gingen verloren. Wat rest is de anatomische handeling op de snijtafel. Prominent in beeld ligt het ontzielde lichaam van de door ophanging ter dood gebrachte misdadiger Joris Fonteijn, tijdens zijn leven ook wel Zwarte Jan genoemd. De hooggeleerde Dr. Jan Deijman, die het sinds de brand zonder hoofd moet stellen en toekijkend de assistent bij de anatomische les Gijsbert Calkoen.
Een tekening van Rembrandt geeft ons een indruk van de totale compositie. Vergelijking leert dat het oorspronkelijke doek ongeveer 245 bij 300 cm moet zijn geweest. Rembrandt heeft zijn groepsportret in een klein ’theatrum anatomicum’ gesitueerd. Op de tekening zijn rondom de snijtafel in het midden, twee oplopende rijen van een tribune te zien. De aanwezigen hebben hun aandacht gericht op de handeling van Dr. Deijman of kijken de toeschouwer aan.
Voor zijn compositie is Rembrandt uitgegaan van een laag en nabij gezichtspunt, waarbij de toeschouwer zich omgeven voelt door de betimmering van de tribune. Aldus werd deze min of meer uitgenodigd om de voorstelling binnen te stappen en aan de les deel te nemen.
Door het lijk extreem verkort weer te geven en recht van boven aan te lichten, bereikte Rembrandt een buitengewoon sterke contrast werking, waardoor de snijtafel min of meer uit het schilderij lijkt te steken.
Het gedurfde perspectief van het dode lichaam geld trouwens als een van de meest geslaagde uit de beeldende kunst.
Volgens Rembrandt deskundige Ernst van de Wetering – de ruïne van – een waar meesterwerk zowel in compositie als in de uitvoering. De vormen zijn met minimale middelen en een maximaal effect geschilderd. De kleur van het lijk, met die prachtige witte lap is bijna hallucinerend. De penseelstreken zijn duidelijk te zien.
Tussen de voeten van de dode door kijken we recht in de geopende borstholte. Het lage standpunt dwingt ons om op te zien naar Dr. Deijman, die sectie verricht op de hersenen.
Jan Deijman (1619 – 1666) was doctor medicinae. Hij had gestudeerd in Leiden, was gepromoveerd in Angers (Frankrijk) alvorens zich in Amsterdam te vestigen. Als academisch gevormd arts mocht hij inwendige operaties uitvoeren. Rembrandt groepsportret markeert een hoogste punt in zijn medische loopbaan. Als praelector anatomiae (een functie waarin hij Nicolaes Tulp was opgevolgd) geeft hij een anatomische les.
Deze weergave van de hersensectie had waarschijnlijk een speciale betekenis.
In de anatomische les van Dr. Tulp wordt de ontleding van de onderarm in direct verband gebracht met de theorie van de gezaghebbende anatoom Andreas Vesalius (1514 – 1564). Hij omschrijft de arm als het belangrijkste instrument van de medicus. Voor Vesalius geldt het menselijk brein als het meest verheven deel van het lichaam; de zetel van de ziel en de voornaamste vaardigheden. Daarbij was er voor en anatoom veel eer te leggen in de lastige ontleding van de hersenen. De twee hersenhelften worden gescheiden, na het afstropen van de huid en het lichten van de schedelkap en het verwijderen van de vliezen. De harde membraan wordt op het schilderij juist door Deijman met een lancet opgelicht. Dit deel wordt soms gezien als de zetel van de ziel. Joris Fonteijn moest als laatste onderdeel van zijn straf geconfronteerd worden met zijn eigen ziel. (zelfs voor de ziel van een misdadiger bestond weinig respect)
Het schilderij van Rembrandt toont de geleerdheid van Dr. Deijman, afgebeeld op het moment suprême van zijn openbare anatomische les, namelijk de hersensectie en het tonen van het belangrijkste onderdeel van de hersenen de – zetel van – de ziel.
Rembrandt van Rijn ‘De anatomische les van Dr. Deijman’ 1656
zie ook:
Rembrandt – Aafjes, Rembrandt – Baeke, Rembrandt – Balkt, Rembrandt – Barnas, Rembrandt – Bernlef, Rembrandt – Boeken, Rembrandt – Brabander, Rembrandt – Brassinga, Rembrandt – Bruinja, Rembrandt – Claus, Rembrandt – Decker, Rembrandt – Emmens, Rembrandt – Enquist, Rembrandt – Gerhardt, Rembrandt – Gerlach, Rembrandt – Harmens, Rembrandt – Herzberg, Rembrandt – Hofman, Rembrandt – Kemp, Rembrandt – Knibbe, Rembrandt – Kopland, Rembrandt – Meekers,Rembrandt – Menkveld, Rembrandt – Moeyaert, Rembrandt – Schiferli,Rembrandt – Schulte-Nordholt, Rembrandt – Soepboer, Rembrandt – Spinoy, Rembrandt – Tentije,
Rembrandt – Vestdijk, Rembrandt – Vestdijk02, Rembrandt – Vestdijk03 Rembrandt – Wissen.
Gedichtencyclus Rembrandt en de Engelen
zie ook: Kunst Kolom over Rembrandt