Rembrandt van Rijn ‘Artemisia of Sophonisba ontvangt de gifbeker van Massinissa’ 1634
Rembrandt van Rijn
Hugo Claus
Een pad in raggen van bont
waar ooit de gouden mot in zat,
vraagt hij zich af of hij
(die het goudstiksel van Artemisia’s jurk
vereenvoudigde tot een okeren streep)
het licht heeft ontdekt.
(Hij, die elk gezicht bij het ei begon.)
De geur van verf vergiftigt.
Als een pad tracht hij te bijten,
naar die zon die niet zou tanen,
naar die kwarts die niet zou barsten,
naar dat schuim op de oogleden toen zij, toen zij
‘Geef mij je hand’, vraagt hij
en hapt er in als een pad
en zegt: ‘Ah, toen zij, toen zij,
toen Saskia op mijn stengel zat.’
Rembrandt van Rijn
Leiden 1606 – 1669 Amsterdam
Artemisia of Sophonisba ontvangt de gifbeker van Massinissa
Olieverf op doek, 153 x 142 cm, ca. 1634
Rembrandt van Rijn
Leiden 1606 – 1669 Amsterdam
Rembrandt werkte gedurende zijn eerste jaren in Leiden doorgaans op panelen van klein formaat in een zeer precieze schilderstijl, maar ging na zijn verhuizing naar Amsterdam in 1632 werken op doeken van veel groter formaat. Hij was in Amsterdam aanvankelijk werkzaam als portretschilder, maar schilderde na verloop van tijd ook religieuze en historische voorstellingen, taferelen uit het dagelijks leven en een aantal landschappen. In alle gevallen probeerde hij in zijn schilderijen actie en drama tweeg te brengen. Rembrandt schilderde tientallen zelfportretten en maakte ook een groot aantal tekeningen en etsen.
Hij kende veel tegenslagen in zijn persoonlijk leven, die door biografen soms breed worden uitgemeten: de dood van zijn vrouw Saskia op jonge leeftijd en van een aantal kinderen, zijn faillissement in 1656 en de daaropvolgende verkoop van zijn bezit.
Rembrandts doek “Artemisia” stelt de vorstin van Carië voor die zich de urn met de as van haar broer en gemaal Mausolus laat aanreiken. Sommigen zien er Sophonisba in die na nederlaag en dood van haar man de gifbeker nam om niet in handen van de Romeinen te vallen. Ook wordt er een portret van Saskia in gezien.
Claus concentreert zich op de verkleedkistachtige kleren van de afgebeelde man en vergelijkt hem, misschien wel vanwege zijn mond, met een pad. ‘Artemisia’s jurk’ is een verwijzing naar het enige schilderij van Rembrandt in het Prado, Sophonisba ontvangt de gifbeker van massinissa (1634). Door sommigen, onder wie Claus, en ook in de catalogus van het Prado, wordt het schilderij echter niet beschouwd als een voorstelling van Sophonisba, maar als een uitbeelding van Artemisia die de drinkbeker krijgt aangereikt waarin de as van haar overleden echtgenoot Mausolus is opgelost. Zo maakt ze zichzelf tot een levende graftombe voor haar man: een mausoleum in de ware zin van het woord.
Evenals de fluit in Vestdijks interpretatie is de stengel in het laatste vers een seksuele toespelling.
Recent (2011) onderzoek door het Prado museum in Madrid, waar het schilderij zich bevind, heeft aangetoond dat niet Artemisia of Sophonisha op het schilderij zijn afgebeeld maar Judith (uit het Bijbelverhaal van Judith en de Assyrische legerleiding Holofernes)
Aanvankelijk dacht men dat op het schilderij uit 1645 koningin Artemis van Pergamus te zien was, die zich opmaakt om de as van haar overleden echtgenoot Mausolus te drinken. Achter haar is, in het duister, een mysterieuze oude vrouw zichtbaar, die bij Artemis op bezoek komt.
Er waren wat kunstkenners die zich afvroegen of Rembrandt niet misschien Sophonisbe van Carthago had geschilderd, op het moment dat zij vergif wil innemen omdat zij door de Romeinen gevangen wordt genomen. De iconografieën van de verhalen van Sophonisbe en Artemis lijken immers sprekend op elkaar.
Maar pas toen de conservator Vlaamse en Nederlandse schilderkunst van het Prado een radiografie van Rembrandts Artemis had bekeken en een uit circa 1880 stammende foto van het schilderij, begonnen de echte twijfels. Delen bleken te zijn overgeschilderd of geretoucheerd.
Grondige studie leide tot de conclusie dat Rembrandt niet koningin Artemis, maar een ander, in de 17e eeuw populair verhaal had willen afbeelden: dat van Judith en de Assyrische legerleiding Holofernes, die door Judith onthoofd zou worden. En de mysterieuze oude vrouw komt niet op bezoek, maar staat juist klaar met een zak waar Judith Holofernes’ bebloede hoofd later in zou hebben gestopt.
zie ook:
Rembrandt – Aafjes, Rembrandt – Baeke, Rembrandt – Balkt, Rembrandt – Barnas, Rembrandt – Bernlef, Rembrandt – Boeken, Rembrandt – Brabander, Rembrandt – Brassinga, Rembrandt – Bruinja, Rembrandt – Claus, Rembrandt – Decker, Rembrandt – Emmens, Rembrandt – Enquist, Rembrandt – Gerhardt, Rembrandt – Gerlach, Rembrandt – Harmens, Rembrandt – Herzberg, Rembrandt – Hofman, Rembrandt – Kemp, Rembrandt – Knibbe, Rembrandt – Kopland, Rembrandt – Meekers,Rembrandt – Menkveld, Rembrandt – Moeyaert, Rembrandt – Schiferli,Rembrandt – Schulte-Nordholt, Rembrandt – Soepboer, Rembrandt – Spinoy, Rembrandt – Tentije,
Rembrandt – Vestdijk, Rembrandt – Vestdijk02, Rembrandt – Vestdijk03 Rembrandt – Wissen.
Gedichtencyclus Rembrandt en de Engelen