Claus-Severen

Claus-Severen
Hugo Claus en Dan van Severen

Antiphon

Hugo Claus

1

Herken je de strepen
en vormen zij iets bij voorbeeld
als een beeld van regen,

weet dan dat niets
alleen en enkelvoudig iets kan zijn /

niets dat je met je ogen ziet
zover je kijken kan /

kleine kruisiging /

niets dat je met je kennis kent
zover je kennen kan /

reine duizeling /

Zo ook niet regen bij voorbeeld / neerwaarts
van rechts naar de streek van je hart /
neerslag / bijna rijm op het dak
of rijm in de taal /

Wel merkbaar als het tij /
maar onvatbaar tenzij
in gedachte of in maat
als de tijd.

II

Tegendraadse golfslag
op zee als bij radeloze wind

over de zee die zweet
zoals zout in het lijf
als het lijf heet is.

Zou de natuur van zout beroofd zijn
dan zou zij haar zuiverste gedachten
vormeloos vormen.

Zou je je bed in de grond begraven
en zou volgens een gebod van Eros, de god,
het rot hout weer tot leven komen
dan kreeg je toch maar hout,
geen bed.

Zo is er veel, weliswaar,
dat het weten tegenhoudt /
o.a. het fiet dat dit leven kort is
als de dageraad die zwelt tot een zon
die haar laatste stralen schijnt
over het kleinkind dat bij valavond
de schors van onze benen pelt /

en o.a. het feit dat je dit leven
niet kunt herhalen als een zet bij schaken /
Nee, zoveel tegendraadse haken en halen,
zoveel strepen neergezet,
dat is de wet.

III

Regen wordt dan drab en drup,
van hoog naar laag, een ver getik,
allengs al verticaal,
een snelle stip, eigengereid
tot een beeld van regen /

Zonder talmen / niet weer /
want talm niet als ’t niet nodig is
en hoop niet / niet meer /
want hoop is ongeneeslijk.

Hoe stil eeuwig staat wat
bestaat soms stil / gesloten /
Aarde krimpt en brandt en smelt
maar daarentegen
hoe onveranderlijk daar / geloken /
bevriest een ogenblik.

O?f griffelt het? Vanuit de koude?
Halmen, walmen daar
/ in grint, op papier, in strepen /
en tegen de tijd, de tijd?

IV

Na de regen / of reeds tijdens de regen
reinigt de blik elk vergezicht.
Ja, tot daar waar onder de blaren
je geld/ of je vrouw? / begraven ligt.
(Je kunt beter een steen zonder waarde
begraven in de geduldige aarde)

Binnen in de kamers
blijf je vaak iets hatelijks verlangen.
Wie niet door kwaad wordt beroerd
is lucht / vergeefs /
heeft niets te overwinnen.
Verlies je zinnen
in tekens en vormen.

Na de regen / tegen het kruisraam
en tegen het brekend glas op je netvlies /
weerkaatst de zon
/ is ’t al kristal? /

Claus-Severen Claus-Severen
Dan van Severen