Rembrandt van Rijn ‘Zelfportret als de apostel Paulus’
zelfportret zonder ik
Serge van Duijnhoven
I
de geheimagenten van mijn bewustzijn
schaduwen mijn brein
wie bepaalt er wie de vijand is?
degene die zich in mijn naam
verbasterd heeft van tegenpartij
(“en-e-my”) tot die-ene-in-mij
twee wezens uit hetzelfde nest
ontstaan; mijn lichaam blijkt
bestand. Mijn verstand
gaat kopje onder
in het gistende moeras
van het handjevol verwanten
dat ik was
II
en dan vallen de schellen
van het zelf
dak wordt bodem
droom gewelf
ik ben de magneet
zonder pool
de komeet die vlucht
voor zijn staart
er is een membraan dat ik
van mij gescheiden houdt
een impermeable wand
die ons binnenstebuiten keert
een stemmetje dat kliert
“haas kipjelekker
haast je niet”
moet me vloeibaar maken
schoon genoeg en spoelen
dat gemoed, alleen:
mijn bloed
verdraagt mij
niet
uit: ‘Door de hand van Rembrandt’
Uitgeverij Hoenderbossche Verzen, Uden 2006
Rembrandt van Rijn ‘Zelfportret’ 1660