Vincent van Gogh ‘Korenveld met kraaien’1890
Vincent, mijn schilder
Jack van Hoek
Geen afwijzende kunstsalon
Geen winterkou; brandende zon
boven ’t gouden korenveld…
noch velde hem te kort aan geld
noch Ursula, noch Eugénie…
zoals het voelt, en ik het zie
Niet ’t finale: – Nooit niet. Nee!
van zijn bloedmooie nichtje, Kee
Niet Roomse Haagse hoertje Sien
Margot in Nuenen, of Gordien…
noch Agostine, in Parijs
brachten hem blijvend van de wijs
In Arles, ’t is waar, dat wel,
gaf hij een oorlel, aan Rachel.
’t Was Tristesse die hem versloeg
Eén kogel was daarna genoeg…
Op heel zijn korte odyssee
ging zij zeer dwingend met hem mee
Akelig schreeuwend in zijn spoor
hield zij, hem trouw, haar mening voor
Lang ’s nachts woelend aan zijn zijde
Brieven gaan over dit lijden:
– La tristesse durera toujours-
Met broers’ liefde, gul gegeven,
ploegde hij zich door het leven
Al oogstte hij in volle zon,
het was haar schaduw die steeds won
Magistrale kleur op linnen
kon het niet van haar macht winnen:
– La tristesse durera toujours –
de laatste woorden tot zijn broer