Peter Vos ‘bezoeker cafe Arie’
Gedicht
Willem Jens
aan Peter Vos
Van geel staat deze ruimte bol en leeg
De stoelen drijven op de vloed, die traag
de ramen binnenstroomt: het licht, dat veeg
de zieke spiegel kust, het glaswerk laag,
de krukken hoog doet schijnen, en het bier
verschaalder zijn doet dan na sluitingstijd.
De toog is afgetrapt, de tap een vettig dier,
dat vadsig troont – een roze kindermeid –
op ruisend waterwerk en suizend fluis-
tergas. De speelkast tikt een wedstrijd met
de klok. In ’t hoekje zit een grijze muis,
verdoken in de kaalte van ’t karpet.
Bevroren in het peilloos diepe groen
van het biljart: een witte vrouwenschoen.