De lopende man.
Rutger Kopland
Er is een verlangen waarvan je niets weet
Waarnaar – naar iets dat voor je uit vlucht
Er is een plek waarnaar je verlangt maar je kent
Die niet – je moet leven met het onmogelijke
Dit soort dingen denk ik als ik die dunne man
Van Giacometti weer zie in zijn museum
Zo onmogelijk dun – hij is al bijna verdwenen
In zichzelf in de plek waar hij staat
Hij staat daar maar hij loopt en hij loopt maar met
Lichte haastigheid – hij wil gaan, voorbijgaan
Naar ergens en hij blijft dat maar willen
Je begrijpt het niet
In de ramen een parklandschap – winterlicht
Stille beuken, grijs gras, en niemand
Van dit gedicht vond ik onlangs (2009) een tweede versie, die danig afwijkt, ik weet niet welke eerde of later is en of de dichter een van beide als de definitieve versie beschouwd, wellicht staan ze gewoon naast elkaar. Hier dan onder elkaar.
SCHRIJDENDE MAN
Rutger Kopland
Een verlangen maar je weet niet waarnaar
naar iets wat voor je uit vlucht
een verlangen naar een plek maar die is nooit waar je bent
aan dit verlangen moet ik denken als ik
die dunne man van Giacometti zie
zo onmogelijk dun – al bijna verdwenen
in zichzelf, in de plek waar hij is
hij staat daar maar en hij loopt loopt maar
met een stille haastigheid
hij wil weg, hij wil gaan, hij wil ergens heen
en hij blijft dat maar willen
in het aam naast hem een parklandschap
roerloze bomen en paden met langzame mensen