Roger Raveel ‘karretje om de maan te vervoeren’
( … )
Rutger Kopland
I
Zoals zijn beelden ergens beginnen
iets te laat zien – het kan alles zijn overal
iets ergens op een tafel achter een raam
tegen een muur of waar dan ook alles kan
en zoals ze zich dan als het ware voortzetten
in de plek waar ze begonnen
en tegelijk die plek bij hen binnendraagt
hen al bijna begint op te heffen
zo wil ik dat ook gedichten beginnen ergens
iets te beschrijven
II
Zoals je tijdens het denken kunt weten
dat je aan niets denkt
en zoals je tijdens het kijken kunt zien
dat je niets ziet
zo kunnen er in zijn beelden gaten vallen
in een weiland een mens een huis
witte gaten waarin je ziet dat we van de dingen niet weten hoe ze zijn
ziet dat de echte wereld een gaat is
een wit gat
zo wil ik at gedichten de gaten laten zien in
de taal waar voor de dingen geen plek is
III
Zoals zijn beelden laten zien
hoe toevallig en eenmalig de dingen zijn
het gezicht van een vader de rug van een vrouw
een stoel aan een tafel – al die dingen
even zijn ze gezien een moment en ze zijn
al verleden en nog zijn ze zichtbaar
niet vast te houden en weg als een glimp van
wat was er wat is en ook dat niet
zo moet een gedicht zijn moet het iets zeggen
en dat niet zeggen en dat opnieuw zeggen
IV
Zoals zijn beelden ergens ophouden
de dingen te laten zien
hen laten eindigen in hun elementen
hun kleuren vlakken lijnen
zoals ze dingen als het ware doen
terugkeren in het bestaande
zo moeten gedichten ergens ophouden
iets te beschrijven
de dingen ergens laten eindigen
voorbij de plek waar ze geschreven zijn
V
Ik las dat de werkelijkheid niet bestaat
er stond: de dingen zijn niet zoals ze lijken
te zijn – maar ze zijn ook niet anders
vreemde uitspraken die ik niet kan vergeten
ik blijf zoeken naar hun waarheid
en soms vind ik die – in zijn beelden
een onbegrijpelijke waarheid
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Roger Raveel |