Jan van Goyen ‘Landschap met twee eiken’ 1641
A 123
Canvas 88.5 x 110.5
signed and dated I V G 164
Sipko Melissen, 1985
Stadsgeluiden sterven af
bij het beklimmen van de trap
ik kom weer voor het schilderij
‘landschap met twee eiken’
onder de scheve bomen
twee kleine kromme mannen
naar elkaar toe gebogen
een zware lucht daar boven
één man passeerde juist
en is nu op het punt
voor eeuwig te verdwijnen
achter de kleine heuvel
zijn verte beslaat de breedte
van het canvas waar ik voor sta
de ruimte hem toegemeten
is groot genoeg voor twee
zal ik dezelfde kant opgaan
vóór de rivier haal ik hem in
dan kan ik ook zijn ogen zien
om vijf uur dwingt een bel
ons richting garderobe
mijn gedachten blijven achter
bij de man die onaantastbaar
het immense veld door ging
om voor het donker aan te komen
en die volmaakt werd opgenomen
in de vierkante meter verbeelding
van de schilder Jan van Goyen
Jan van Goyen
Leiden 1696 – 1659 Den Haag
‘Landschap met twee eiken’ 1641
Olieverf op doek 88,5 x 110,5
Jan van Goyen
Leiden 1696 – 1659 Den Haag
Woonde achtereenvolgens in Leiden, Haarlem en Den Haag. Hij was een buitengewoon produktief landschapschilder, maar hield zich daarnaast ook bezig met handel (en speculatie). Op zijn talloze reizen door Nederland heeft hij een groot aantal tekeningen gemaakt. In zijn landschapschilderijen van na omstreeks 1630 past hij een eenvoudige opzet en een opvallende, tonale schilderwijze toe, met tonen van bruin, grijs en groen en weinig kleur.
Een schilderij met een oppervlakte van bijna één vierkante meter is ongewoon in Van Goyens oeuvre, dat grotendeels uit kleinschalig werk bestaat. Zijn gebruikelijke tonale weergave van het landschap is echter ook hier aanwezig.
Recent onderzoek heeft gesuggereerd, dat dit schilderij een moraliserende betekenis zou hebben. De koutende mannen onder de (bijna dode) boom zouden een symbool zijn voor de verkeerde manier van leven van de mens, de reiziger met de knapzak op de rug verbeeldt dan de juiste wijze: hij vervolgt trouw zijn levensweg.
‘A 123’ is het inventarisnummer waaronder het schilderij in de catalogus van het Rijksmuseum vermeld staat. Melissen gebruikt het, aangevuld met andere gegevens betreffende het schilderij, waaronder de initialen van de schilder, als titel. Hij geeft daarmee duidelijk te kennen, dat wat volgt over een schilderij gaat. Niettemin zou de weglopende, derde, man te achterhalen zijn, als niet om vijf uur het Rijksmuseum moest worden verlaten. De werkelijkheid belet de ‘ik’ in hem een reisgenoot te vinden. Alsof het schilderij dat al niet doet.