De Schrijver
M. Nijhoff
Op deze plek heeft een gedicht gestaan.
’t Beviel me niet. Toen ik het op wou knappen,
toen bleef er, toen mijn pen begon te schrappen,
per slot van rekening geen woord van staan.
Het gaf een beeld van ’t schrijverlijk bestaan,
zijn zelfverwijt en andere eigenschappen.
Het was vooral triest door de trieste grappen.
Neen, het was goed noch slecht, er was niets aan.
Het was geïnspireerd op een Jan Steen:
Elia – misschien zal u dit verbazen -
Elia met de raven om zich heen.
Mijn vogels werden stenen door de glazen,
en mijn Elia werd vel over been.
Hier rust zijn as. Requiescat in pace.
Uit: Verzameld
werk, deel I:
Gebundelde, verspreide en nagelaten gedichten,
Den Haaf, Amsterdam, 1954
Sipke
Huismans
Litho zwart/wit 65 x
50 cm
Druk: Ton Söder,
Grafisch Collectief Thoets, Amsterdam
‘Als vanzelfsprekend koos ik het gedicht van de boven alles vereerde Martinus
Nijhoff, hoewel “De Schrijver”
bepaald niet mijn favoriet is onder zijn gedichten. Hoe virtuoos ook, hier wordt
geschmierd … Die “stenen door glazen” doen denken aan de vroeger wel
toegepaste reclamestunt: een “baksteen” werd dan aan beide zijden van de
winkelruit geplakt, en een door die zogenaamde baksteen gegooid “gat” werd
eromheen geschilderd, om de aandacht te vestigen op wat er in de etalage lag. En
dat “Requiescat in pace” staat er als een veiligheidsoplossing, want het
mislukte gedicht c.q. de mislukte dichter ( een niet door god’s voorzienigheid
in leven gehouden profeet) rusten helemáál
niet in vrede … In zijn sublieme sonnet “Impasse” heeft Martinus
Nijhoff het dichterlijke falen heel wat overtuigender in beeld gebracht. Tóch
inspireerde “De Schrijver” mij tot het maken, niet van een “geschrapte”
, doorgestreepte litho, maar wel tot een soort potpourri van elkaar verdragende
beelden, waaronder ook een paar trieste grappen … begeleid door zeven
zangeressen plus blazers en ritme en aangeblaft door een Lucebert-hondje hervat
een wielrenner de wedstrijd.
Reeds loopt een aficionado met een blikje frisdrank met hem mee en een
toeschouwster zit onbeweeglijk in de berm. The
Floorwalker van Charlie Chaplin, de film De Postbode van ik weet niet wie,
Picasso’s aankomst te Parijs in 1900, waarbij hij zichzelf als dwerg aan de
hand van de reus Richot afbeelt, Ferdinand, Doortje, de Neue Zürcher
Zeiting (Die vier Grössten
Afrikas gemeinsam in der Manege. Rätsel
hinter dem Begriff Dressur), het door bisschop Landa opgestelde Maya-alfabet,
portretten van schrijfsters, Betty Boop. Popeye, de heilige Chrisophorus werden
er door mij bijgehaald, denkend aan wat Giovanni Papini al in 1918 schreef:
“De Schrijver – dat houd ik vol
– verschilt zóveel
van andere mensen en is dermate met vloek beladen, dat voorspoed hem verslapt,
grootheid hem vernedert, goedheid hem kwelt, rijkdom hem verlamt, roem hem
verduistert – en aleen de dood kan hem soms doen herleven” (In de vertaling
van Dr. Cath. Ypes).
Na raadpleging van Barch D. Kirschbaum, The
religous and historical paintings of Jan Steen, New York & Montclair
1977, Karel Braun, Alle tot nu toe bekende schilderijen van Jan Steen, Rotterdam
1980 en A. Pigler, Barockthemen meen
ik overigens te kunnen stellen, dat wie er ook een schilderij “Elia, gevoed
door (of “met”) de Raven” gemaakt heeft, naar aanleiding van III Koningen
17, 4-6: Giovanni Girolamo Savoldo, Maarten van Heemskerk, Frank Pauwels (Paolo
Fiammingo), Gillis van Conixloo, Lodewijk Toeput (Lodovico Pozzoserrato), Pieter
Nolpe (naar Pieter Simonsz. Potter), Gillis de Hondecoeter, Abraham Bloemaert,
Raphael Caphuysen, Nicolaas Verkolje, Giovanni Lanfranco, Giovanni Francesco
Barbieri (Il Guercino), Gregorio Lazzarini, Peter Brandel en Norbert Grund, Jan
Steen niet!
![]() |
![]() |
Gillis van Coninxloo 'Elia gevoed door de raven' |
Giovanni Francesco Barbieri 'Elia gevoed door de raven' |
Of het hier een practical joke van de grote dichter betreft of een vergissing
zal wel onbekend blijven. De bibliothecaris van het Rijksmuseum, die mij hielp
dit alles op te zoeken, moge het laatste woord hebben. Lachend zei hij: “Het
is altijd zo met kunsthistorisch onderzoek, dat je dingen te weten komt, die je
helemaal niet zocht en uiteindelijk over de oorspronkelijke vraag net zoveel
weet als toen je begon …’