De twee apen van Bruegel
Wislawa Szymborska
Zo ziet mijn grote eindexamendroom eruit:
twee apen zitten aan de ketting voor het raam,
buiten waait de hemel voorbij
en baadt de zee.
Ik leg examen af in de geschiedenis van de mensen.
Ik stotter en modder.
De ene aap, die me aanstaart, luistert ironisch,
de andere doet alsof hij dut –
maar wanneer op een vraag een stilte volgt,
zegt hij me voor
met een zacht gerammel van zijn ketting.
Zie ook: Szymborska – Hiroshige, Szymborska – Rubens, Szymborska -Middeleeuwse miniaruur, Szymborska – Byzantijns mozaïek.
Als we Szymborska vragen waar haar sympathie voor apen vandaan komt antwoordt ze slechts: ‘Dat is moeilijk te zeggen, ik vind ze gewoon fascinerend’
Deze fascinatie vindt men overigens ook terug in haar gedichten, waar vaak apen voorkomen, en waarin apen zelfs de helden worden, zoals in de gedichten ‘De twee apen van Bruegel’, ‘Spookdiertje’ en natuurlijk in ‘De aap’.
‘Wisława Szymborska Prullaria, dromen en vrienden’ Biografie door Anna Bikont en Joanna Szcęsna pagina 146/7.
De Aap
Wisława Szymborska
Uit het paradijs verjaagd nog voor de mens
omdat zijn facie zo aanstekelijk was,
dat hij al rondkijkend door de hof
zelfs de engelen met droefheid trof.
( …)
In sprookjes onzeker en doorgaans alleen,
vult hij het binnenste van spiegels met grimassen,
spot met zichzelf, wijst ons dus hoe het moet,
ons van wie hij als arme neef echt alles weet,
al wisselen we nooit een groet.
Spookdiertje
Wisława Szymborska
Ik spookdiertje, spookdiertjeszoon,
– kleinzoon en – achterkleinzoon,
nietig schepseltje, bestaand uit twee pupillen
en verder alleen de hoogst noodzakelijke rest;
door een wonder behoed voor verdere verwerking,
omdat er niets lekkers van me valt te maken,
en er groteren zijn voor om de hals,
omdat mijn klieren geen geluk brengen,
concerten zonder mijn darmen plaatsvinden;
ik spookdiertje
zit levend op de vinger van een mens.
Goedemorgen, grote heer,
wat geeft u me daarvoor,
dat u me niets hoeft af te nemen?
Wat is mijn loon voor uw grootmoedigheid?
Wat ben ik onbetaalbare u waard,
wanneer ik voor uw glimlach moet poseren?
Mijn heer is goed –
mijn heer is genadig –
wie zou daarvan kunnen getuigen als het ontbrak
aan dieren die de dood onwaardig zijn?
Uzelf misschien?
Maar al wat u reeds van uzelf weet
is genoeg voor een slapeloze nacht van ster tot ster.
En alleen wij, de weinigen wier pels niet wordt gevild,
gebeente niet wordt uitgehaald, gevederte niet uitgetrokken,
gerespecteerd met stekels, schubben, hoorns, slagtanden
en met wat het vindingrijke eiwit
sommigen van ons nog meer heeft toebedacht,
wij zijn, o grote heer, uw droom,
die u een ogenblikje van uw schuld bevrijdt.
Ik spookdiertje, spookdiertjesvader en –grootvader,
nietig schepseltje, bijna uit iets halfs geschapen,
toch een geheel dat voor geen ander onderdoet,
zo licht dat onder mij de takjes opstijgen,
en me allang naar de hemel toe hadden gedragen,
als ik niet keer op keer
gelijk een steen van iemands hart moest vallen,
ja, een hart tot tranen toe geroerd;
ik spookdiertje
weet hoe nodig het is dat er spookdiertjes zijn.
De dichteres heeft nooit toestemming gegeven voor een thematische samengestelde bundel van haar gedichten (van bijvoorbeeld liefdesgedichten). De enige uitzondering die ze maakte was voor dieren. En zo zijn elf gedichten, waarin voorkomen: beren ‘die de maat stampen’, een vogelbekdier ‘dat haar kuikens melk voert’, een aap ‘lenig, grijpgraag en alert voor twee’, eendode kever ‘zijn drie pootjes heeft hij keurig op de buik gevouwen’, maar ook een spookdiertje, een gorilla, een inktvis, een liguster, een octopus, een libel, een kolibrie, een wisent, een zebra, een duizendpoot, terechtgekomen in de bundel Het spookdiertje (1976, achthonderdzestig genummerde exemplaren).
‘Wisława Szymborska Prullaria, dromen en vrienden’ Biografie door Anna Bikont en Joanna Szcęsna pagina 212.
Chris12.08.11
Meer Breughel op deze site:
Brueghel – Alstein, Breughel – Anker, Brueghel – Auden, Brueghel – Berryman, Brueghel – Burnier, Brueghel – Claus, Brueghel – Coninck, Brueghel – Emmens, Brueghel – Enquist, Brueghel – Foerster, Brueghel – Hawinkels01, Brueghel – Hawinkels02, Brueghel – Herzberg, Brueghel – Jooris, Brueghel – Kal, Brueghel – Kopland, Brueghel – Langland, Brueghel – Mare de la, Brueghel – Verwey, Brueghel – Smit, Brueghel – Spillebeen01, Brueghel – Spillebeen02, Brueghel – Spinoy, Brueghel – Szymborska, Brueghel – Velde, Brueghel – Vestdijk, Brueghel – Williams01, Brueghel – Williams02, Brueghel – Williams03, Brueghel – Williams04, Brueghel – Williams05, Brueghel – Williams06, Brueghel – Williams07, Brueghel – Williams08, Brueghel – Williams09, Brueghel – Williams10
KunstKolom Pieter Breughel
Breughel tekeningen.