Ernst Ludwig Kirchner ‘Zwei Frauen auf der Straße’ 1914
Zwei Frauen
Peter Verhelst
Wat op haar groeit als naakt, wild vlees;
een smaller lichaam in een ochtendjaar.
Zij maakt haar op tot bloed van haar nagels druipt
en tanden wachten in haar lach. Ivoren borst.
In gitzwart bont en verder niets. Zij wil een kus,
een tweede mond, wil haar andersom weerkaatsen,
zodat haar schaduw schaduw werpt. Een pols verlengt
haar vingers: ruik maar, het verandert op je vel.
Ze zucht; bedwelming is een aanzet, geen gevolg en spuwt
absint; de dreiging dat het haar zal rijgen,
dat zij moet uit willekeur of noodweer of gebrek.
Geen onderscheid brengt hen terug tot niets.
Als scherven staan zij overeind.