Rembrandt van Rijn ‘Jeremias de Decker’
Aen den wytberoemden schilder Rembrandt van Ryn toen zyn ed. Den diepzinnighen poët Jeremias de Dekker, schilderde
H.F. Waterloos
Ay Rembrandt, zo ghy ons De Dekker af wilt teek’nen
Zo wilt eer ghy begint te schilderen, vry reek’nen
Dat ghy een paerel der Poëten maalen zult,
Die met zijn harssenbeelt heel Holland heeft vervult.
En so ghy door ’t pinseel zyn pen zoekt t’ overtreffen,
Zo moest ghy uwen geest al vry wat hooger heffen
Alsof ghy slechte slagh van memschen maalen zoudt,
Ghy moest niet denken op een hand vol ydel gout
Maar dopen uw pinseel in held’re hemelglansen:
Dan zouwt gy ’t aanzicht, dat van so veel lauwerkransen
En eikenblaaderen als overschaaduwt wort,
Om stryt vereeuwighen en ik zouw aangeport
Door uw groootmeesterschap, met alle puik Poëten,
Niet zoeken als uw loff ten breedsten uit te meeten.
Zo leeft myn dichterkunst, in uw schoonze schildery
En uwe tekenkunst door myne poëzy.
Rembrandt van Rijn ‘Jeremias de Decker’