Yu-Cezanne

Yu-Cezanne
Paul Cezanne ‘Stilleven met appels’

de sappigste rijpste zomer

Hsia Yü

de zomer zinkt in de wijzerplaat van de kattenogen
zinkt in de kastanjebruine poten

een mand perziken van zeventien franc
een zomer die al op de vierde dag sappig is

loom eten we de hele lente
geabsorbeerd door licht, kleur en ambiance

en kijken hoe de schaduwen van de wij manken voortbewegen
de laatste avond van de postimpressionisten

op de hangmat worden de lichttoetsen intenser
zwakker op het opwaaiende gordijn

losse, krachtige penseelstreken
tot de laatste wordt aangebracht en de druif openbarst

augustus
het fauvisme nadert

licht zal ons nooit meer kunnen behagen
en ook ambiance heeft afgedaan

in deze sappigste rijpste zomer
gespreksflarden als wijnranken

en ook stijl heeft afgedaan
bestaat stijl eigenlijk wel

stijl is als sneeuw
zo snel vies

sneeuw bestaat helemaal niet
maar de hangmat is des te echter

dan een iris in april, een absint om zes uur
maar minder echt dan een live-uitzending van een voetbalwedstrijd

onze gast, die zich met oude chinese architectuur bezighoudt,
zegt dat nu alleen gewapende revolutie nog tragisch is

en verder voetbal
zo eten we loom

gerookte zalm, krab en zeekreeft
iemand zegt kijk deze dikke oester eens

hoe kunnen we onze linkse sympathieën
een weg naar buiten laten vinden?

1906, door regen overvallen keert cézanne terug naar zijn atelier
doet zijn jas uit hoed af en gaat liggen met zijn gezicht naar het raam

bestudeert de omgevallen mand appels op de tafel,
the appleness of the apples, de appels en hun schaduw, drie schedels,

de klerenkast en de waterkan, de kruik
de halfgeopende la, de klok

en denkt: verhoudingen zijn toch niet zo belangrijk
wat maakt het uit of de lijnen van de tafel wel kloppen

dan sterft hij
zijn gesloten oogleden op één lijn met de wijzerplaat van drie uur.

toch ontbreekt er nog iets
tijd voor matisse

 Yu-Cezanne

Matisse ‘Stilleven’

 

Over Hsia Yü

Silvia Marijnissen

plotseling wilde ik me uitdrukken
in een volkomen onbegrijpelijke taal
me volledig uitdrukken door middel van
allerlei excentrieke en gevaarlijke woorden zoals
in de
yirmidiso-talen

Bovenstaande regels komen uit het gedicht ‘yirmidiso’ (de naam van een zelfverzonnen taalgroep) en zijn geschreven door de Taiwanese dichteres Hsia Yü (ook wel Xia Yu, geboren 1956). Hoewel enigszins paradoxaal – hoe kan iemand zich juist het beste uitdrukken in een volledig onbegrijpelijke taal? – geven deze regels een indruk van wat Hsia Yü sinds haar eerste publicaties in de vroege jaren ’80 in toenemende mate heeft beziggehouden: de specifieke ‘eigenaardigheden’ van de Chinese taal, waarvan ze in haar poëzie voortdurend de grenzen aftast en oprekt. Niet voor niets benadrukt ze graag dat het Chinees helemaal geen regels kent.

Hsia Yü (spreek uit als ‘Sjaa Juu’) weet de mogelijkheden die het Chinees biedt, en die vanzelfsprekend heel anders zijn dan die van het Nederlands, uit te buiten om de lezer keer op keer op het verkeerde been te zetten. Zo laat ze bijvoorbeeld veelvuldig het onderwerp van een zin weg, met name aan het begin van een gedicht. Chinese lezers zullen in zo’n geval meestal de neiging hebben het gedicht vanuit een ‘ik’-standpunt te gaan lezen – tot er op een gegeven moment een ‘zij’, ‘hij’, ‘we’ of ‘ze’ wordt opgevoerd die het onderwerp van het hele gedicht blijkt te zijn (Chinese werkwoorden kennen geen vervoegingen die dit zouden kunnen aanduiden). In andere gevallen ligt het voor de hand een ‘we’ te lezen, tot er ineens een ‘ze’ ten tonele verschijnt. En in de mooiste en extreemste gevallen is er geen enkele expliciete persoonsaanduiding.
Daarnaast valt op dat er in Hsia Yü’s werk zeer weinig leestekens staan. Leestekens, die doorgaans nogal chaotisch worden gebruikt in het modern Chinees, zijn overgenomen uit de Europese talen bij de vervanging van de traditionele schrijftaal door moderne spreektaal aan het begin van de twintigste eeuw. Het klassiek Chinees dat daarvóór werd geschreven kende geen interpunctie; de lezer moest zelf het begin en einde van de zin zoeken, daarbij geholpen door een beperkt aantal conventies en grammaticale elementen. Door een dubbelzinnige zinsbouw zonder interpunctie te gebruiken laat Hsia Yü de lezer weer regelmatig zelf de zinseenheden vormen, die soms wel en dan weer niet over de regelgrens heen lopen, en het liefst worden beide mogelijkheden opengelaten.
Dit laatste vergroot tegelijkertijd het gevoel van continue doorstroming, en dat wordt in Hsia Yü’s laatste bundel nog eens versterkt door de typografie, die ze voor al haar bundels zelf heeft verzorgd. Binnen een regel staan de karakters namelijk zo dicht tegen elkaar gedrukt, dat ze haast in elkaar over lijken te lopen, zozeer zelfs dat het lezen er enigszins door wordt belemmerd. De ‘vrijheid van de lezer’ is een verworvenheid van de moderne poëzie waar ook Hsia Yü aan hecht, maar behalve vrijheid heeft haar lezer dan ook vooral doorzettingsvermogen nodig. En dat begint al bij het materiële boek: voor ze gelezen kunnen worden, moeten de bladzijden van de bundel eerst worden opengesneden. Dat Hsia Yü haar bundel uitdrukkelijk zo heeft vormgegeven, lijkt een teken aan de wand: niet alleen bevestigt het dat een actieve deelname van de lezer wordt verwacht, maar het maakt ook ieder exemplaar van de bundel tot een uniek artefact.

Inhoudelijk spelen relaties tussen mannen en vrouwen een opvallend grote rol in deze poëzie. Het werk van Hsia YÜ, die momenteel als een van de origineelste schrijvers van Taiwan geldt, kan dan ook met recht een ‘zinnenspel’ worden genoemd, in de dubbele betekenis van het woord: taal en zintuiglijkheid.

Hsia Yü woont en werkt afwisselend in Parijs en Taipei en gaf tot nog toe vier bundels uit, alle in eigen beheer. De hier opgenomen gedichten komen uit haar laatste bundel Salsa (1999). Eerder verscheen in het tijdschrift Het trage vuur werk uit Memoranda (1984) en Buikspreken (1991). Haar derde bundel heet Wrijving: onzegbaar (1995).

to be elsewhere

Hsia Yü

ontmoeting in een dorpje aan de kust
een mooie nacht zonder een adres achter te laten
vervolgt ieder zijn weg. drie jaar later
een onverwacht weerzien.
precies
drie jaar waarin de roman heeft verteld
wat ze hebben weggedaan
ze weten zelf niet wie ze zijn
en ontmoeten elkaar in een ander verhaal
alsof ze elkaar kennen
vraag: wie ben je, zo kouwelijk en vermoeid
antwoord: ik weet alleen dat er een draad aan mijn trui hangt
trek eraan en hij wordt langer en langer
en ik zal helemaal vervagen

de tijd de tijd geven
– pour Y

Hsia Yü

sinds de tijd de tijd is
moeten we de tijd de tijd geven
leven en wel zó leven is heel begrijpelijk
te beschouwen als levensachtig
dus zodra de aanleiding zich voordoet
grijp ik hem bij de keel en schiet hem met één schot neer
zo’n soort ontwaken
in een orgel
bijna wind

maar zo’n ochtend noem ik zacht
en normaal

mint in tandpasta zo normaal
ik schiet hem neer en het bloed spuit als tandpasta naar buiten
zijn woede en vermoeidheid eindigen
in ieder geval op dit moment is hij weer maagd
ten overstaan van de dood
als ik mezelf moordenaar noem

willen zij per se een moordverhaal:
ik beschouw de dag groot en versleten als de nacht’*
om het sterrenlicht van dit moment veelkleurig te laten zijn
en ik had hem lief
als sterven geen zwerven is
is muziek verticaal
en liggen wij dus horizontaal

* ‘Groot maar versleten ‘: citaat van de schrijfster Zhang Ailing. Zij schreef naar aanleiding
van de legende van Nüwa, die met kleurige stenen de gaten in de hemel probeerde te dichten,
dat de Chinezen zo arm zijn dat ze zelfs de hemel moeten stoppen (zoals je kousen
stopt).

geschreven voor anderen

Hsia Yü

ik schrijf een chinees karakter op zijn handpalm zo ingewikkeld
dat het hem verleidt en dan schrijf ik het ook nog fout
veeg het weer uit en schrijf het opnieuw streep voor streep
trek ik lijn voor lijn en wrijf erover om hem
een pictografisch vlot binnen te leiden ik
laat de lucht uit het vlot we zinken
het meer in ik zeg ik hou van je
zonder wortels en zonder nest
ik hou van je ik hou van je vertraging
tot het allertraagst tot
we enkel nog tandwielen
slippend horen ronddraaien
op onze lichamen
een bundel licht dat is de film
alleen door iemand uitgevonden om de kamer
te verdonkeren om ons te leren
vertraagd de liefde te bedrijven
op z’n allertraagst
ik hou van je trage
korrelige vervaging ik hou van je
tot we draaien en oneindig
opsplitsen o ik hou van je
ik hou van je
en we veranderen in vreemden voor onszelf
zodat anderen zullen denken
dat zij ons hebben doorzien

hel van het ik
– voor borges

Hsia Yü

een stel slaapwandelaars schuurt
langs een ander stel en hun dromen verstrengelen
zoals wolken stotend op andere wolken
een regenbui laten een van de
slaapwandelaars ontwaakt in een kamer
opent zijn ogen en zegt: het regent
niet wetend dat hij aan het slaapwandelen was
en is ontwaakt in andermans kamer
zijn voeten in andermans schoenen
passen precies zijn lichaam in andermans kleren
gestoken zit hij aan een andere
tafel met andere mensen te eten
hij is een ander ik geworden ongetwijfeld
koesteren zijn vrienden of vrouw wel argwaan
maar zijn ze overtuigd door twijfels in het bestaan
die van nature nog bedrieglijker zijn hier zijn schoenen
de sleutel je merkt het toch al snel
niet als je de verkeerde schoenen aan hebt daarom
wordt iedereen die opstaat ’s ochtends
allereerst door zijn eigen schoenen overtuigd
en twijfelen zij er nooit aan dat zij
zichzelf niet meer zijn het gekke is
waarom passen andermans schoenen
ons omdat er maar één persoon
hoeft te blijven slapen en iedereen leeft volledig
in diens droom

somehow

Hsia Yü

schilder op de voorkant van een waaier een vogel
op de achterkant een vogelkooi
draai dan snel het handvat rond en je ziet
een vogel opgesloten in een kooi ze
vouwde de waaier dicht ze
lachte dat we moesten raden wat dat inhield

wij zeiden ik hou van jou zij zei fout
toen zeiden wij ik hou niet van jou weer fout
daarna nam ze ons mee naar haar appartement

het oude appartement op het noorden krioelde
van de kakkerlakken ze wees ons waar
zij hun eitjes legden
het frame van een fax
het cassettevak van het antwoordapparaat
de spleten tussen de leidingen in de tv
plaatsen verwarmd door elektriciteit
wat begrepen wij ervan waarschijnlijk niets

wij wilden alleen heel graag ook zo met haar
de stereo binnendringen daar waar de muziek
naar buiten stroomt in bed blijven op al die ochtenden
die wij de beperking van deze tijd noemen zijn
we allemaal zo verblind en verbluft
laat de mooie dingen samenkomen
laat pijn kracht zijn telkens weer
onze blauwe plekken op ons lichaam tonen
aan onze gasten een of ander citaat
citerend van liefde bestaat niet
maar het bewijs van liefde bestaat

telkens wanneer we naar haar huis gingen
was het er rommelig alsof er net een dief was geweest
en ten slotte kwam er uiteindelijk ook een
zij en de dief smeedden een complot
hij pakte wat zij niet gebruikte zodat zij niet merkte
dat hij ze had gepakt
belangrijk was dat hij haar hielp
lang verloren spullen boven water te brengen
dus telkens walmeer
we daarna haar huis binnen gingen
trok zij een gezicht van ‘vouw me maar zoals je wilt’

Yu-Cezanne
Paul Cezanne ‘Stilleven met fruit’