Daan Zonderland
Een nachtwacht zat des nachts te wachten.
Nooit had een nachtwacht zo’n verdriet.
Want, schoon hij wist dat hij moest wachten,
Waarop hij wachtte wist hij niet.
En als niet Rembrandt was gekomen,
Getooid met een fluwelen hoed,
Dan had die nachtwacht nooit geweten
Waarop een nachtwacht wachten moet.
zie ook:
Rembrandt – Aafjes, Rembrandt – Baeke, Rembrandt – Balkt, Rembrandt – Barnas, Rembrandt – Bernlef, Rembrandt – Boeken, Rembrandt – Brabander, Rembrandt – Brassinga, Rembrandt – Bruinja, Rembrandt – Claus, Rembrandt – Decker, Rembrandt – Emmens, Rembrandt – Enquist, Rembrandt – Gerhardt, Rembrandt – Gerlach, Rembrandt – Harmens, Rembrandt – Herzberg, Rembrandt – Hofman, Rembrandt – Kemp, Rembrandt – Knibbe, Rembrandt – Kopland, Rembrandt – Meekers,Rembrandt – Menkveld, Rembrandt – Moeyaert, Rembrandt – Schiferli,Rembrandt – Schulte-Nordholt, Rembrandt – Soepboer, Rembrandt – Spinoy, Rembrandt – Tentije,
Rembrandt – Vestdijk, Rembrandt – Vestdijk02, Rembrandt – Vestdijk03 Rembrandt – Wissen.
Gedichtencyclus Rembrandt en de Engelen
zie ook: Kunst Kolom over Rembrandt