God zijn wij
Joost Zwagerman
Stof- en gauwkam
door het landschap van
blootgelegde nieren.
Winterjodium op
de meeneemstreng,
hoofdkabelaar van aderen.
We boetseren zachtrode klompjes.
We boetseren fijnmeanderende wandelroutes.
Een druppelende kraan
met wit-rood water als
uit een zongebleekt geraakte bloedneus.
We kunnen elkaars nieren proeven.
We kunnen onhandig langs elkaars lever kijken.
We snuiten elkaars neuzen
in slachtafval van lammeren.
We rollen als een egel op
zodra een milt de stem verheft.
We zijn ontroerd en deppen
beide ogen met een geleend wit voetje.
We zeggen je en jij en binnenkaders tegen de huisarts
en denken ik zodra een ander
pierlala ontdekt in hersenscan.
We mogen joelend buitenspelen
en maken van bougainville
een bloesemde speelpop met een
hechtingechte natte neus.
We denken na en worden ingewand.
Een ode aan het kijken.
Onder deze titel is een tentoonstelling te zien (museum Meermanno 4 maart tot 30 mei 2010) waarin de poëzie van Joost Zwagerman (1963) in samenhang met het werk van veertien kunstenaars getoond wordt.
Het gaat in dit samenspel tussen beeld en tekst niet om eenrichtingverkeer. Soms inspireert het gedicht het beeldend werk, soms andersom. Zo maakten Harald Vlugt en Emo Verkerk recentelijk nieuw werk bij gedichten van Zwagerman.
Bij latere samenwerkingsverbanden treedt de fotografie meer op de voorgrond, zoals in de fotoserie Kristal van Paul Blanca met daarbij het gedicht ‘Hemellichaam’(2008). Recenter nog schreef Zwagerman het gedicht ‘Alles sal reg kom’ bij een foto van Rineke Dijkstra van een meisje dat Zwagerman deed denken aan het meisje van Versponck. Daarnaast zijn er foto’s te zien van Koos Breukel, Charlotte Dumas en Erwin Olaf.
Bronnen:
- Joost Zwagerman “Beeld verplaatst” Arbeiderspers 2010.
- Ron Rijghard “Ik deug alleen voor de poëzie – dichters over gedichten –“ NRC boeken 2010.