Aafjes-Hals

Aafjes-Hals
Frans Hals ‘De regenten van het Oudemannenhuis te Haarlem’ 1664

Meester Frans

Bertus Aafjes

Ja meester Frans, purperen meester Frans,
je werd net blauw genoeg in het gelaat
om de regenten en de regentessen
bedorven naakt te zien zoals zij zijn.

Vrolijke Frans, onnoozle hals, Frans Hals,
je mensenleven lang bleek niet bestand
tegen het blozende, het al te blozende,
het weelderige van de zeug, het warme,
het heerlijke heilzame, het volksgezonde,
olijven, witte gele wijn, gebraad,
het jonge van het ravezwarte haar.

 Plotseling was de tinnen kroes vol stof,
de blauwe veer het sein van de beroerte;
de streek, weet je nog wel, de wrame streek
van het penseel, plotseling was hij weg.

En het bederf werd overal aanschouwd
de barensnood en doodsnood van de dingen.

Zij zaten voor je neer de regentessen,
zij waren eens de liefjes van ’t palet,
van ’t roze, van de vleesgeworden verf.
Hoe zoet hun lichaam eenmaal was: likeur.

Maar iederer jaar het telde en werd boete
en aan hun bleke brein ontsproot de hel:
eerst tere vlammen, bloemen aan een strodak,
maar allengs loeiende en allengs luider,
totdat hun wezen wit van waanzin was.

Hun handen trokken saam, verschroeid, tot klauwen
en hun gelaat verschrompelde tot kleinzeer
en o de ogen, de hyena-ogen
en o de dunne neus vol lijkeschennis
en o hun greep van demon op de kleinen
in naam van God en van het zelfverwijt.

Je schilderde de cirkel van de dood
in de bedorven ring van regentessen,
de vale slang, onzichtbaar voor het oog,
rond deze Laokoon-groep van berouw.
Mag ik iets vragen? vroeg je en verstomde,
want was er iets te vragen in de stilte,
de stilte van het graf?

Er was alleen de treurige pendant;
de mannen en hun sluwe zelfontvluchting
in witte kraak van kant, in lege lubben,
in de geheime ontucht van de drank;
je zag het wel, dat levensgroot gezwel
met de verzopen ogen van de moordlust:
het keek en keek en keek en at je ziel.

Ja meester Frans, de engel van ’t verderf
greep uit je hand het romige penseel
en stak ermee tot aan het heft in ’t hart.
En Holland werd geboren op het doek
onsterfelijk verschrikkelijk. Ik weet het:
het doodszweet steeg reeds in je haar, de wortels:
moeras. Toen stond je op. Je wit voorgoed.
Je sloot de deur.

Aafjes-Hals
Frans Hals ‘De regentessen van het Oudemannenhuis te Haarlem’ 1664

Frans Hals
Antwerpen omstreeks 1581-85 – 1666 Haarlem
De regenten van het Oudemannenhuis te Haarlem 1664
Olieverf op doek, 170,5 x 249,5 Frans Halsmuseum te Haarlem

De regentessen van het Oudemannenhuis te Haarlem
De regenten van het Oudemannenhuis te Haarlem 1664
Olieverf op doek, 170,5 x 249,5 Frans Halsmuseum te Haarlem

Frans Hals

Antwerpen omstreeks 1581/85 – 1666 Haarlem

Hals verhuisde als kind al naar Haarlem; zijn ouders horen waarschijnlijk bij de vele Vlamingen die in die periode om godsdienstige redenen naar het Noorden kwamen.
Hij schilderde portretten, waaronder portretten van de Haarlemse schutterij, en voorstellingen met blijgezinde halffiguren. Had, ook technisch gezien, een buitengewoon levendige manier van schilderen, die soms bijna impressionistisch aandoet. Tot op hoge leeftijd bleef hij als schilder actief.

Hals schilderde beide groepsportretten toen hij zo’n tachtig jaar oud was. zijn vrije manier van schilderen was voor zijn tijd zeer ongebruikelijk.
Men heeft lang gedacht dat Hals zelf een van de bewoners van het Oudemannenhuis was en dat hij, verbitterd en miskend, in de weergave van de regenten revanche nam voor de manier waarop hij daar behandeld werd. Hals heeft echter nooit in het Oudemannenhuis gewoond en hij stierf niet als een miskend kunstenaar. Zo’n reactie op opdrachtgevers is een typisch 19e-eeuws verzinsel, toen verhalen over dergelijk onaangepast gedrag van 17e-eeuwste kunstenaars bon-ton waren.
In een nogal romantiserend gedicht richt de dichter zich tot de kunstenaar. Hij plaatst de oude Frans Hals, die in de geportretteerde regentessen vooral oog zou hebben gehad voor de hebzucht en het bederf en in de afgebeelde regenten vooral de drankzucht geschilderd zou hebben, tegenover de vrolijke Frans met het ‘romige penseel’, die de schilder volgens de traditie in zijn jeugd geweest zou zijn.

Aafjes-Hals Aafjes-Hals
Frans Hals ‘De regenten van het Oudemannenhuis te Haarlem’ 1664 detail Frans Hals ‘De regentessen van het Oudemannenhuis te Haarlem’ 1664 detail
Aafjes-Hals Aafjes-Hals
Frans Hals ‘De regentessen van het Oudemannenhuis te Haarlem’ 1664 detail Frans Hals ‘De regentessen van het Oudemannenhuis te Haarlem’ 1664 detail