Auden-Breughel-Toelichting

Auden-Breughel-Toelichting

Toelichting op het gedicht Musee des beaux arts van W.H. Auden.

De Engelse dichter W.H. Auden (1907 – 1973) was op bezoek in het Brusselse Museum voor Schone Kunsten. In de jaren dertig, de wereld leed en Auden niet minder .Op oude schilderijen herkende hij het leed van alle tijden. Uiteindelijk gaat Audens gedicht over Breughels schilderij Landschap met de Val van Icarus. Het schilderij fascineerde hem, vooral het feit dat niemand op dat schilderij oog heeft voor de echte gebeurtenis: het vallen.
Auden kende natuurlijk het verhaal uit Ovidius’ Metamorfosen. Hoe vader Daedalus, beeldend kunstenaar in Athene, uit jaloezie een neef doodt en veroordeeld wordt. Hoe hij vlucht naar Kreta en het labyrint ontwerpt. Hoe hij zelf met zijn zoon Icarus opgesloten wordt. Met veren en was worden vleugels vervaardigd, ontsnapping is mogelijk en het vliegen zal geen probleem zijn: niet te laag boven het water, niet te dicht bij de zon. Een hoogvlieger zal vallen.
In de vertaling van Gabriël Smit is dit het begin van Audens gedicht:

In het lijden vergisten zij zich nooit,
de oude meesters: hoe goed begrepen zij
de plaats ervan onder de mensen, hoe het gebeurt
als iemand zanders zit te eten, een raam
opent of verveeld wegloopt.

De dichterkunsthistoricus Jan Emmens begon zo:

Wat het lijden betreft, waren zij feilloos,
De oude meesters, zij begrepen volkomen
de menselijke staat, hoe het plaats vindt
terwijl een ander eet, een raam openzet, of alleen maar
domweg voorbijloopt.

Oude potscherven en vroege marmerreliëfs beelden reeds het verhaal uit, dat eindeloos werd naverteld. Zo door Chaucer en Boccaccio aan het eind van de Middeleeuwen en velen na hen. Icarus en zijn vader worden soms geprezen voor hun stoutmoedigheid en vernuft, dan weer vormen zij toonbeelden van hoogmoed en ongehoorzaamheid. Talloos zijn de schilderijen vanaf de renaissance: 

Hans Bol (1534 – 1593):

Auden-Breughel-Toelichting

een gravure van Goltzius (1526 – 1583):

Auden-Breughel-Toelichting

een imposante Rubens (1577 – 1640):

Auden-Breughel-Toelichting

merkwaardige schilderijen uit later tijd, zoals van de Franse schilder Charles Paul Landon (1760 – 1826):”

‘Niet begrijpend dat hij met zijn leven speelt, pakt hij met opgewonden blik de veren beet, wanneer die opwaaien in een lichte bries’, schrijft Ovidius over de jonge Icarus. Zijn vader Daedalus was bezig veren aan elkaar te binden,stapsgewijs als de stengels van een panfluit. Met bijenwas zouden ze kleven aan hun armen. Hoe oud zou zijn zoontje zijn geweest toen Daedalus hem van het eiland Kreta liet vliegen, weg uit hun gevangenschap? Twaalf, dertien?  De Franse schilder Charles Paul Landon laat,als een van de weinigen die het verhaal uitbeeldden, geen misverstand bestaan over de schuldvraag: de bemoedigende zet van de vader zal later een duw blijken. De afgrond ligt , miniem geschilderd, al voor de jongen. Alle verdere elementen uit  het verhaal waren onnodig. De meeste schilders laten vooral de jongen zien. Dat mooie lichaam vallend. De jongeling die, zoals bij Hendrick Goltzius, in zijn val nog, naar zijn hoofd grijpt, alsof hij de gevolgen van zijn overmoed nu pas doorheeft. Te laat.
Maar Landon schuift die rare dubbele rol van de vader naar voren. Helpt hij of pusht hij?
Natuurlijk was Daedalus bezorgd. Natuurlijk had hij Icarus gewaarschuwd. Ga niet te hoog jongen, want de was zal smelten. Ga niet te laag, want het schuim van de zee zal je vleugels verzwaren. ‘Tijdens raad en daad raken zijn wangen betraand, zijn vaderhanden trillen’, zegt Ovidius. ‘Hij omhelst zijn zoon met kussen die achteraf de laatste blijken, klapt zijn vleugels uit en vliegt voorop, bezorgd of hij wel volgt. ‘Icarus is de jonge onbezonnenheid, maar Daedalus de tragische: het wel weten maar toch laten gebeuren.

Auden-Breughel-Toelichting

Auden zag op Breughels schilderij die lui zich afwenden van de lijdensweg van Icarus. Het begin van de tweede strofe in Emmens’ vertaling:

Op Brueghel’s Icarus bijvoorbeeld keert alles zich op zijn dode gemak
af van de ramp, de ploeger zou
de plons kunnen hebben gehoord, verzaakte schreeuw, maar voor hem
is het een mislukking van geen enkel belang.

De Vlaamse dichter Willy Spillebeen begon zijn Icarus-gedicht zo:

geen ploeg staat stil
voor een mens die sterft.

“Geen ploeg staat stil voor een man die sterft” is ook de zegswijze die hoort bij het schilderij “De val van Icarus” van Pieter Breughel. Je ziet het ook: groot de ploegende boer, klein, in de verte, Icarus die zijn dodelijke val in zee maakt.

In haar bundel Botshol (1980) nam Judith Herzberg drie Icarusgedichten op: De Boer, de Visser en de Zeeman. Bij Herzberg is de boer zich bewust van het feit dat hij geschilderd is. Zijn leven is verstoord door een verschrikkelijke gebeurtenis, die hij voor altijd met zich meedraagt: hij leeft’ als op een schilderij’ met ‘deze val’:

Het ergste is als alles blijft zoals het is.
Ik wil en kan niet ingrijpen ik wil
naar huis, de koeien melken, eten
en vergeten wat ik zag. Het ergste is
dat dit tumult als op een schilderij –
dat deze val, van wat?
van nacht nu bijna al
mijn één houding vat.
Mijn ploeg loopt vast,
het blijft mij bij
ik schud het nooit meer af.
Het ergste is als zelfs vergaan
al stilgeschilderd is.

Overigens lijkt het gedicht ook beelden te ontlenen aan drie andere schilderijen van Breughel, te weten:
1.    “Winterlandschap met schaatsers en vogelknip”.

Auden-Breughel-Toelichting

Auden-Breughel-Toelichting

Auden-Breughel-Toelichting

Winterlandschap met schaatsers en vogelknip

Winterlandschap met schaatsers en vogelknip(detail01)

Winterlandschap met schaatsers en vogelknip(detail02)

2.    “De Volkstelling van Bethlehem”

Auden-Breughel-Toelichting

Auden-Breughel-Toelichting

Auden-Breughel-Toelichting

Auden-Breughel-Toelichting
Auden-Breughel-Toelichting

Auden-Breughel-Toelichting

Auden-Breughel-Toelichting
Auden-Breughel-Toelichting

Auden-Breughel-Toelichting

Auden-Breughel-Toelichting

3.    “De kindermoord te Bethlehem”

Auden-Breughel-Toelichting Auden-Breughel-Toelichting

De kindermoord te Bethlehem

De kindermoord te Bethlehem(detail)

Terug naar het gedicht “Musee des beaux arts” van W.H. Auden.

Chris28.03.07/ 06.09.09

Meer Breughel op deze site:
Brueghel – Alstein, Breughel – Anker, Brueghel – Auden, Brueghel – Berryman, Brueghel – Burnier,   Brueghel – Claus, Brueghel – Coninck, Brueghel – Emmens, Brueghel – Enquist, Brueghel – Foerster, Brueghel – Hawinkels01, Brueghel – Hawinkels02, Brueghel – Herzberg, Brueghel – Jooris, Brueghel – Kal, Brueghel – Kopland, Brueghel – Langland, Brueghel – Mare de la, Brueghel – Verwey, Brueghel – Smit, Brueghel – Spillebeen01, Brueghel – Spillebeen02, Brueghel – Spinoy, Brueghel – Szymborska, Brueghel – Velde, Brueghel – Vestdijk, Brueghel – Williams01, Brueghel – Williams02, Brueghel – Williams03, Brueghel – Williams04, Brueghel – Williams05, Brueghel – Williams06, Brueghel – Williams07, Brueghel – Williams08, Brueghel – Williams09, Brueghel – Williams10

Icarus-gedichten

KunstKolom Pieter Breughel

Breughel tekeningen.