Koch

Koch

Pyke Koch ‘Voetballers’

(V) 1959 particulier bezit

 

magisch voetbal realisme 1959 – 2012

Chris den Engelsman

Wat je in het voetbal niet verwacht,
kun je ook niet voorzien.
Daar moet je je altijd op instellen.
Johan Cruijff

1. voor beginners

EK kijkgeweld, hé welk elftal is Nederland eigenlijk
hebben we dit jaar geen wuppies, o alleen oranje-buddies
poulefase, wat duurt dat lang hé zo’n wedstrijd
heel leuk hoor die juichbandjes, telt dat ook als een doelpunt

oranjegekte, wat is die daar een lekker ding zeg
geluksvogels zijn toch veel geiniger dan spelersvogels
hé waarom doen ze nou zo boos, schreeuw niet zo hard zeg
ze moesten toch eerst in dat andere doel schieten?

hoezo stomme actie jij kunt het heus niet beter hoor
heb je trouwens je verzameling panini-plaatjes al compleet
ah nee, niet nog vijftien minuten, wat een horrortackle
hoera we zijn wereldkampioen, komt vast door mijn bavariajurkje

mag-ie nu op GTST, het was toch maar een spelletje
in 2012 zijn de spelers nog zo gefragmenteerd als Koch in ’59

2. voor gevorderden

ze lijken me goed gefocust, kijk jij even op EK2012Pro,
die heeft alle functionaliteiten die een goeie EK-app nodig heeft
en nu er vol op en tussen de linies spelen
dat doet me denken aan die bal van Rensenbrink in ’78

ja ja verdiend, we hebben ook gewoon meer voetballend vermogen
ze moeten er achterin wel veel korter op zitten
volgens mij stapte die verdediger net iets te laat
het wordt nu toch echt tijd om Huntelaar in te brengen

gelukkig hebben wij spelers die het verschil kunnen maken
we moeten tot aan de knock-outfase scherp blijven
gefocust spelen dan valt-ie vanzelf een keer goed
nu wel met beide benen op de grond blijven en het veld breed houden

benieuwd wat de bondscoach zegt, vanaf het veld zie je toch
een andere wedstrijd dan op een schilderij van Koch

 

 

Koch
Marlene Dumas, Johan Cruijff (jonger) en Johan Cruijff (ouder), 1997 collectie Heden

 

EK2012-koorts

 

Chris den Engelsman

warming-up

met mond en neus vol vers gemaaid gras wijkt
de volwassen blik voor korte broek en geschaafde knie

 

eerste helft

op mijn EK2012Pro app lijken alle
oranje buddies en geluksvogels goed gefocust

tussen de linies spelend hebben die spelersvogels
ook gewoon veel meer voetballend vermogen

ja ja verdiend hoor alle juichbandjes in de lucht
doet me denken aan die bal van Rensenbink in ’78

 

 

 

rust

ieder z’n voetbal maar nu is het toch echt de
hoogste tijd om de Huntelaar in te brengen lijkt me

 

 

 

tweede helft

gelukkig hebben wij een complete verzameling
panini-plaatjes die het verschil kunnen maken

nu met beide benen op de grond het veld breed houden
hoera, komt vast door mijn bavaria-jurkje

staan we nog steeds met nul lullige punten onderaan
mag-ie nu op GTST het was toch maar een spelletje

 

 

 

verlening

uiteindelijk hebben we goed gespeeld
het beste elftal wordt toch zelden kampioen

 

 

 

strafschoppen

in slow motion wordt de schaamte
van de voetballer nog avondenlang herhaald

 

17.06.12           Nederland verliest van Portugal en pakt voor het eerst sinds het WK van 1938 geen punten tijdens een groot toernooi

 

 

Koch

Pyke Koch, Scrum III 1969 Caldic Collectie, Rotterdam

Als je sneller wilt spelen, kun je wel harder lopen maar in wezen bepaalt de bal de snelheid van het spel.

Johan Cruijff wordt ieder jaar minstens één miljoen maal geciteerd met een uitspraak die 2400 eerder in de Stoa al uit de mond van Socrates vloeide ‘ieder nadeel heeft zijn voordeel‘.
Cruijff denk, alles wijst erop, op dezelfde oorspronkelijke wijze als de filosofen onder de Atheense zuilengalerij. Maar nog verder dan zijn verwantschap met de klassieke denkers gaat die met de orakels.
Een orakel of een idee is iets anders dan een advies. Een advies is geformuleerd in gewone begrijpelijke taal. Het overstijgt het gewone dagelijks leven niet. Een orakel daarentegen is geformuleerd in de taal van de dichters en overstijgt daarmee het gewone leven. Zijn functie is een diepere en verder reikende werkelijkheid in beeld te brengen.
Eerst breng je de feiten in kaart, daarna het persoonlijke – buik, hart, hoofd – daarna probeer je het juiste midden te vinden tussen deze polen, het grote en het kleine. Zo vind je ideeën, orakels, haiku’s … met de blik van de dichter, de kunstenaar, de dwarskijker, iemand die zich buiten de gebaande paden durft te begeven.

Bron: Jos Kessel ‘Spelen met ideeën – De kunst van het filosofisch gesprek –

Zolang wij de bal hebben, kunnen hun niet scoren.

 

Als je niet kan winnen, moet je zorgen dat je niet verliest.

 

Er is maar een moment om op tijd te komen, ben je er dan niet, dan ben je óf te vroeg, óf te laat.

 

Als je hem aanvalt zul je een groot rijk te gronde richten.

 

Is het Cruijff of is het Apollo?

 

 

Kunst van Voetbal

 

 

Koch

Bart van der Leck (1876-1958), Voetballers en scheidsrechter, 1913, particulier bezit

 

Bart van der Leck (1876-1958), Voetballers en scheidsrechter, 1913
Een scheidsrechter met stropdas en een doordeweeks hoedje, geflankeerd door vier spelers, die hem met ontzag en vol verwachting aankijken en braaf voor de aftrap klaar staan. De geschilderde figuren staan tegen een witte achtergrond, vrijstaand volgens het Egyptische principe van zijdelingse oversnijding, zodanig dat frontaal en en-profil simultaan voorkomen. In technisch opzicht is het ook vrij uniek, het is namelijk het eerste werk dat Van der Leck met caseïneverf op eterniet schilderde. Dat de kunstenaar bij het maken van dit schilderij zeer geïnspireerd was door de overwinning van Oranje op de Engelse amateurs op 24 maart 1913 in Den Haag, is zeer aannemelijk. Die zette ons land in vuur en vlam.

Koch Koch
Robert Collette ‘Vijfentwintig jaar Sportfotografie’

Voetballers nemen op schilderijen en tekeningen dikwijls vreemde, vaak onbeholpen houdingen aan. Zulke houdingen komen ons niet al te waarschijnlijk voor, omdat we ze als toeschouwer nooit exact kunnen waarnemen. We missen de reactiesnelheid erop, die we zo goed op de Victory Boogie Woogie van Robert Collette waarnemen. Zoals de Duitse kunstenaar Willi Baumeister (1889 – 1955) het omschreef: “Het menselijk lichaam komt nergens zo goed tot uiting als in de sport, omdat het tot zulke typerende houdingen leidt”. Dat was volgens hem wel even wat anders dan de klassieke, statische, meestal vrouwelijke modellen die de kunstacademies prefereerden.

Koch Koch Koch
Willi Baumeister ‘Composition In Blue’ Willi Baumeister ‘GestoCosmico’ 1950 Willi Baumeister ‘Phantoms On Green’ 1951

In andere stijlen gebruikten kunstenaars ook de overdreven aandacht voor het lichaam. De Dadaïsten Georg Grosz (1893 – 1959) en John Heartfield (1891 – 1968) bijvoorbeeld parodieerden de voetbal-hausse in een eenmalig Dada-tijdschrift uit 1919: Jedermann sein eigener Fussball. Dit Dada-tijdschrift zette menige voetballiefhebber uit die dagen op het verkeerde been, want het ging nauwelijks over voetbal. De titel impliceerde slechts “Schop of je wordt geschopt”, conform de anarchistische Dada-opvattingen. Heartfield gebruikte foto’s als propagandamiddel. Zelf maakte hij nooit beelden, maar hergebruikte prints uit tijdschriften, die hij bewerkte. Het Dada-tijdschrift is historisch relevant omdat John Heartfield hierin zijn eerste fotomontages toepaste, een techniek waarmee hij zich later zou onderscheiden als een van de meest heftige critici van het Hitler-regime.

 

 

Koch Koch
George Grosz en John Heartfield
‘Jedermann sein eigner Fussball’
John Heartfield fotomontage

 

Koch

Thijs Rinsema ‘Voetballers’ 1925, collectie Instituut Collectie Nederland

 

Thijs Rinsema, Voetballers, 1925
Ook de Friese Dadaïst Thijs Rinsema (1877-1949) gebruikte het thema ‘voetbal’ vrij intensief. In de jaren 1925–26 legde deze schoenmaker-kunstenaar zich toe op het verbeelden van sport, voornamelijk springruiters en voetballers. Evenals Willi Baumeister reduceerde hij het beeld van ‘voetballers in actie’ tot een compositie in kleuren, lijnen en vlakken. Hun werken kenden een geometrische opbouw die in speelse abstracte vormen kon worden vertaald.

 

 

 Koch
Pyke Koch ‘Voetballers’

(V) 1959 particulier bezit

 

Pyke Koch (1901 – 1991), Voetballers (V), 1959
Koch was een belangrijke vertegenwoordiger van het magisch realisme in de jaren dertig, vooral bekend om het controversiële schilderij Zelfportret met zwarte band uit 1937. Hierop heeft hij zichzelf geïdealiseerd, als aanhanger van het fascisme afgebeeld. Zijn schilderijen hadden vooral door hem beleefde of gefantaseerde voorstellingen tot onderwerp. Koch’s werken waren dikwijls gebaseerd op foto’s. Van rugby- en voetbalspelers maakte hij schitterende schilderijen, die kunsthistorici in tentoonstellingen meestal aan zich voorbij lieten gaan. Waarschijnlijk omdat zijn sportschilderijen weinig meer dan voetbalplezier pretendeerden. Wat deze kunstenaar kennelijk fascineerde toen hij rond 1958 zijn sportschilderijen maakte, was dat foto’s figuren fragmenteerden. Op sportfoto’s zijn personen meestal vastgelegd op een moment waarop zij zich snel bewegen. Van Pyke Koch is bekend dat hij verschillende foto’s selecteerde om daaruit een combinatie te maken. Voor zijn schilderijen gebruikte hij combinaties van de foto’s als intermediair. Acties die hij in de sport zag, lagen in die foto’s al bevroren, waardoor hij vervreemdende effecten optimaal kon benutten. Vaak is op die foto’s aan de rand nog een voet te zien of een lichaam waarvan het hoofd buiten beeld blijft. Zulke details zijn ook op zijn schilderijen terug te zien, maar geen enkel schilderij is een directe kopie van een bepaalde foto. Werken van Koch munten uit door een bijzondere techniek en een eigenzinnige, raadselachtige sfeer.

 

 

Koch

Pyke Koch, Scrum III 1969 Caldic Collectie, Rotterdam

Pyke Koch, Scrum (III), 1969
De meest gave is Scrum, waarvan hij meerdere versies maakte. Een bizar karakter hebben de kluwen van lichamen en ledematen op deze schilderijen gekregen, enerzijds door de volstrekte afwezigheid van publiek, anderzijds door de omgeving waarin de scrum is geplaatst: een onafzienbare, kale ijsvlakte waarop geen enkele aanduiding van het sportveld te zien is. Het gesjor aan kleren en lichamen lijkt volstrekt redeloos en wordt als een metafoor voor blind menselijk handelen gezien.

 

Voor de Tweede Wereldoorlog bemoeiden kunstenaars zich nauwelijks met het thema sport, laat staan met voetbal. Met de emancipatie van de sport, die in het algemeen synchroon liep met de liberalisering van de kunsten begon de dynamiek van het voetbal ook kunstenaars aan te spreken. Vooral ook de status van heldendom, die voetballers langzamerhand verkregen. Mede door het op TV uitzenden van voetbalwedstrijden en de fotografie van mensen als Robert Collette, kregen voetballers langzamerhand die status aangemeten, die voorheen in plakboeken met voetbalplaatjes verscholen zat. Ook  Marlene Dumas gebruikt afbeeldingen van haar voetbalheld als inspiratiebron.

 

 

 

Koch
Marlene Dumas, Johan Cruijff (jonger) en Johan Cruijff (ouder), 1997 collectie Heden

 

Marlene Dumas, Johan Cruijff (jonger) en Johan Cruijff (ouder), 1997

Voetbal en taal
Dat voetbal iets met kunst te maken heeft, uit zich mondjesmaat in de beeldende kunst, maar des te meer in taal. Ideale wedstrijden, schone acties, topvoetballers en emoties daar omheen zijn vaak becommentarieerd als kunstwerken. Sportmomenten zijn in de literatuur door een schier eindeloze rij schrijvers en dichters in hun gedichten en verhalen bewierookt. Schrijvers als Hugo Borst, Cees Buddingh’, Remco Campert, Nico Dijkshoorn, Jules Deelder, Johny van Doorn, Kees Fens, Kees ’t Hart, Wilfried de Jong, Jan Mulder of Nico Scheepmaker beschik(k)(t)en duidelijk over de nodige retorische kwaliteiten. Over het magistrale doelpunt van Marco van Basten is in de voetballiteratuur opvallend weinig te vinden. Veel meer daarentegen over de wedstrijd die aan de EK-finale van 1988 voorafging, tegen Duitsland, die Nederland in de finale bracht. Die historische match wekte alom beroering, omdat met de overwinning op Duitsland het trauma van München uit 1974 de wereld werd uitgeholpen. Het leverde zelfs een heuse dichtbundel op: Nederland  – Duitsland, voetbalpoëzie, samengesteld door Theun de Winter. Wat te denken van dit gedicht van Fred van Doorn uit die bundel: 

 

1974 – 1989

De Twee van München
hebben mij
eerlijk gezegd
altijd meer dwars gezeten
dan
die Twee van Breda
(Fred van Doorn)

De Vier van Breda, later Drie van Breda en Twee van Breda, waren Duitse oorlogsmisdadigers die een levenslange gevangenisstraf uitzaten. Ze zaten hun straf uit in de koepelgevangenis van de Nederlandse stad Breda. Hun (dreigende) vrijlating zorgde telkens voor veelberoering. Uiteindelijk zijn de langstlevende twee in 1989 – tegelijk het jaar van hun overlijden – vrijgelaten.
Franz Fischer (Olsberg, 10 december 1901 – Olsberg, 19 september 1989)
Ferdinand aus der Fünten (Mülheim an der Ruhr, 17 december 1909 – Duisburg, 19 april 1989)
Joseph Kotälla (Bismarckhütte, 14 juli 1908 – Breda, 31 juli 1979)
Willy Lages (Braunschweig, 5 oktober 1901 – Braunlage, 2 april 1971)

21-6-88

O hoe vergeefs
des doelmans hand
zich strekt naar de bal

die een minuut
voor tijd de Duitse
doellijn kruist

Zij die vielen
rezen juichend
uit hun graf
(J.A. Deelder)

Maar het kon nog gekker, al in 1913. De al genoemde zege van het Nederlands Elftal op een Engels landenteam, nota bene op het land dat het voetbal ooit uitvond, zette Nederland op zijn kop. Volgens de overlevering zagen 16.000 toeschouwers dit spektakelstuk op het Haagse Houtrust, hetgeen de dichter August Heyting tot een ‘modern sportief heldendicht’ van maar liefst 2600 regels verleidde! Het lyrische begin wil ik je niet onthouden:

 

Dat England is geslagen, dit’s de mare,
die juublend schalt langs Hollands lentevelden.
’t Is Pasen en de stem van het blijde feest
wordt dubbel hoog door dees victorieroep.
Zon, daal omlaag, wij zullen met U ballen.
Uw gouden bal zal onze roes behagen.
Laat dan het vuur vrij uit uw kogel spatten
als, met uw blinkend goud, we op ’t doel afstormen.
Ja, zulk een bal is Hollands geestdrift waardig.
Hoera! Oranjetruien, luid hoera!’

 

Het bekendste sportgedichten uit de Engelse taal is misschien wel ‘Alumnus Football’ van Grantland Rice, hoewel het hier gaat om American football en niet om soccer.

 

Grantland Rice (November 1, 1880 – July 13, 1954) was een Amerikaanse sportjounalist, die bekend stond om zijn elegante schrijfstijl.

Koch
American football

Alumnus football

 

Grantland Rice

 

Bill Jones had been the shining star upon his college team.
His tackling was ferocious and his bucking was a dream.
When husky William took the ball beneath his brawny arm
They had two extra men to ring the ambulance alarm.

 

Bill hit the line and ran the ends like some mad bull amuck.
The other team would shiver when they saw him start to buck.
And when some rival tackler tried to block his dashing pace,
On waking up, he’d ask, “Who drove that truck across my face?”

 

Bill had the speed-Bill had the weight-Bill never bucked in vain;
From goal to goal he whizzed along while fragments, strewed the plain,
And there had been a standing bet, which no one tried to call,
That he could make his distance through a ten-foot granite wall.

 

When he wound up his college course each student’s heart was sore.
They wept to think bull-throated Bill would sock the line no more.
Not so with William – in his dreams he saw the Field of Fame,
Where he would buck to glory in the swirl of Life’s big game.

 

Sweet are the dreams of college life, before our faith is nicked-
The world is but a cherry tree that’s waiting to be picked;
The world is but an open road-until we find, one day,
How far away the goal posts are that called us to the play.

 

So, with the sheepskin tucked beneath his arm in football style,
Bill put on steam and dashed into the thickest of the pile;
With eyes ablaze he sprinted where the laureled highway led-
When Bill woke up his scalp hung loose and knots adorned his head.

 

He tried to run the ends of life, but with rib-crushing toss
A rent collector tackled him and threw him for a loss.
And when he switched his course again and dashed into the line
The massive Guard named Failure did a toddle on his spine.

 

Bill tried to punt out of the rut, but ere he turned the trick
Right Tackle Competition scuttled through and blocked the kick.
And when he tackled at Success in one long, vicious prod
The Fullback Disappointment steered his features in sod.

 

Bill was no quitter, so he tried a buck in higher gear,
But Left Guard Envy broke it up and stood him on his ear.
Whereat he aimed a forward pass, but in two vicious bounds
Big Center Greed slipped through a hole and rammed him out of bounds.

 

But one day, when across the Field of Fame the goal seemed dim,
The wise old coach, Experience, came up and spoke to him.
“Oh Boy,” he said, “the main point now before you win your bout
Is keep on bucking Failure till you’ve worn the piker out!”

 

“And, kid, cut out this fancy stuff – go in there, low and hard;
Just keep your eye upon the ball and plug on, yard by yard,
And more than all, when you are thrown or tumbled with a crack,
Don’t sit there whining-hustle up and keep on coming back;

 

“Keep coming back with all you’ve got, without an alibi,
If Competition trips you up or lands upon your eye,
Until at last above the din you hear this sentence spilled:
‘We might as well let this bird through before we all get killed.’

 

“You’ll find the road is long and rough, with soft spots far apart,
Where only those can make the grade who have the Uphill Heart.
And when they stop you with a thud or halt you with a crack,
Let Courage call the signals as you keep on coming back.

 

“Keep coming back, and though the world may romp across your spine,
Let every game’s end find you still upon the battling line;
For when the One Great Scorer comes to mark against your name,
He writes – not that you won or lost – but how you played the Game.”

 

Bronnen:
Blog van Michiel Morel (2012)
Nederland Duitsland voetbalpoëzie (1989)